Soms is het iemand gegeven om in heldere teksten uit te leggen waarom de realiteit er anders uitziet dan politici en de media ons, het domme volk, voortdurend voorspiegelen.
De manier waarop politici met hun gladde praatjes de afgelopen dagen hun winst hebben uitgelegd is een reden geweest voor Ewald Engelen[i] om die teksten op een hoop te gooien en vervolgens in een blender tot fijnstof te verpulveren.
Ewald Engelen wie kent hem …ik in ieder geval tot vandaag niet. Na het lezen van zijn uitgebreid artikel in de Groene Amsterdammer, was ik om. Jaren geleden, toen ik twee jaar op de Hogere Krijgsschool mijn dagen sleet, probeerde ik op een keer mijn verveling te verdrijven door een aantal artikelen in de toen nog papieren uitvoering van de Groene Amsterdammer te bestuderen. Ik was door collegae gewaarschuwd dat de manier waarop de ontwikkelingen in de wereld daar werden belicht mij wel eens een hardnekkige hoofdpijn zouden kunnen bezorgen. Na het lezen van een aantal artikelen betrapte ik me erop dat die artikelen een helderheid en diepgang bezaten die ik in de zogenaamde kwaliteitskranten niet had aangetroffen.
Zo is het ook gegaan met het artikel van Engelen en misschien komt dat ook omdat zijn mening over de huidige generatie politici en de wijze waarop die wereldverbeteraars de aanloop naar de verkiezingen hebben ingevuld, niet veel afwijkt van de artikelen die de laatste maand op deze website zijn opgenomen. Hoewel het niet mijn woorden zijn, maar die van Ewald Engelen meen ik die de lezers van Sta-Pal niet te mogen onthouden.
In het artikel legt hij uit waarom de wereldvreemde Haagse politicus economische welvaart op een andere manier vertaalt dan de doorsnee burger. Die laatste categorie constateert een welvaartsverbetering als het bedrag op zijn bankrekening een keer per maand verhoogd wordt en hij met dezelfde euro een maand later meer of betere artikelen kan kopen dan de achterliggende maand. Blijkbaar is die laatste waarneming te triviaal voor de mannen en vrouwen op het pluche. Engelen brengt dat als volgt onder woorden:
“Neem de economie. Tegenover ongekend exportsucces en historisch hoge kasreserves voor het exporterende grootbedrijf staan stagnerende inkomens, (licht) groeiende inkomensongelijkheid, stijgende zorgkosten, oplopende studieschulden, zowel voor huurders als kopers sterk gestegen woonlasten, hoge private schulden, een arbeidsmarkt die op slot zit voor nieuwkomers en die jongere generaties veroordeelt tot jaren in de precaire marge, een sterk verschraald milieu en een ecologische voetafdruk die door de extreem omvangrijke en politiek machtige bio-industrie drie tot vier keer het Nederlandse grondoppervlak is.
Uit rapportages van de International Labor Organisation (ILO) blijkt dat de loonontwikkeling in de private sector al vanaf begin jaren negentig achterblijft bij de arbeidsproductiviteit. Oftewel, werknemers steken steeds minder van de toegevoegde waarde die zij produceren in eigen zak. Dat is niet alleen in Nederland zo maar in alle ontwikkelde economieën. De oorzaak ervan is de sterk verruimde bewegingsvrijheid van de factor kapitaal en de navenant gedaalde onderhandelingsmacht van de vakbonden. En vergis je niet: dat is geen natuurproces, maar de uitkomst van doelbewust genomen politieke beslissingen. Het gevolg is dat overal de arbeidsinkomensquote, of dat deel van de toegevoegde waarde dat als salaris wordt uitgekeerd, nu al decennia aan het dalen is. Gemiddeld is het aandeel sinds eind jaren zeventig met vijftien procentpunten gekelderd. Ook in Nederland. Bedroeg de quote eind jaren zeventig nog zo’n 87 procent, anno 2016 is zij gedaald tot 72 procent”.
Vervolgens gaat Engelen in op de door politici enthousiast omarmde vrijhandel. Als men de uitleg leest, vraag je je af waar de betreffende politici dan al die warme teksten vandaan halen. Of is het weer een poging het domme volk met zweep en wortel in de door politici gewenste kompasrichting te sturen?
“De belofte was dat vrijhandel zou leiden tot meer groei en dus tot meer welvaart voor iedereen; dat het emancipatie zou bevorderen; dat het democratie en transparantie zou brengen; dat het wereldvrede zou garanderen, en dat het technologische innovatie zou stimuleren en daarmee vergroening mogelijk zou maken zonder dat we er een boterham minder om zouden eten. En als er alsnog verliezers zijn, zouden die met wat extra investeringen in onderwijs alsnog opgestoten worden in de vaart der volkeren.
En het mag dan wel zo zijn dat vrijhandel drie- tot vierhonderd miljoen Chinezen uit absolute armoede heeft bevrijd, zoals de huiseconoom van de Wereldbank Branko Milanovic heeft aangetoond. Voor de (lagere) middenklasse in West-Europa en Noord-Amerika die zich ingeklemd weet tussen een ontketend grootbedrijf aan de ene kant en een terugtrekkende verzorgingsstaat aan de andere is het een schrale troost. Als je besteedbaar inkomen krimpt, de onzekerheid toeneemt, de samenstelling van je buurt verandert en je kinderen dalen op de sociale ladder, voeden de optimistische praatjes uit de hoek van de experts, de grote ontgoocheling die met het Oekraïne-referendum, Brexit, Trump aan de oppervlakte kwam en die met de parlementsverkiezingen van afgelopen woensdag allesbehalve begraven, is alleen maar verder. En dat het in de echokamer die in Nederland doorgaat voor publiek debat steevast culturalistisch wordt geduid, zegt uiteraard niets over de echte oorzaken”.
In die aangehaalde teksten legt Engelen de vinger op de zere plek. Politiek bedrijven wat een andere dan de Nederlandse samenleving voordeel heeft, brengt de handen bij de leden van die Nederlandse samenleving echt niet op elkaar. Daarvan blijken de politieke aanvoerders echter niet van de leg te raken. In tegendeel, zij weten wel en het stemvolk niet wat goed is voor de doorsnee burger. Engelen brengt het als volgt onder woorden:
“Mark Rutte en Jeroen Dijsselbloem hebben de schade van 135 miljard euro die het redden van banken de schatkist heeft toegebracht zes jaar lang meedogenloos afgewenteld op de burger. Dat heeft geleid tot een geleefde economische realiteit die voor veel burgers niet rijmt met de zonnige macrocijfers.
Het is een staaltje harteloze arrogantie waar het politieke en journalistieke establishment de afgelopen jaren in heeft gegrossierd. In de analyses van de voorstanders van de Brexit was het een al even prominente stijlfiguur. Terwijl de tegenstanders werden neergezet als volwassen, helder denkende, waarheidlievende, rationele burgers, gold voor de voorstanders het tegenovergestelde. Hun motieven en oordeelsvermogens werden publiekelijk en bij voortduring in twijfel getrokken. De analyses wemelden van de passages waarin erop werd gewezen dat kiezers in de gebieden die het meest hadden geprofiteerd van Europese subsidies voor de Brexit en daarmee tegen hun eigen belangen hadden gestemd. Hier te lande kon vorig jaar rond het Oekraïne referendum exact hetzelfde worden vernomen: dom, feitenvrij, onverantwoord, ondankbaar en rancuneus waren de tegenstanders van het associatieverdrag. En uiteraard waren de voorstanders er het spiegelbeeld van: bekwaam, geïnformeerd, open, verantwoord en verlicht”.
De wijze waarop politici omgaan met het electoraat kenmerkt het dedain van de heren en dames op het Buitenhof. En Engelen legt uit hoe het zover heeft kunnen komen.
“Als de kiezer niet doet wat de politicus wil, komt dat doordat de kiezer de bedoelingen van de politicus niet heeft begrepen, die dienen immers altijd de belangen van het electoraat en zijn per definitie boven iedere verdenking verheven. Het tekent een relatie die door de elite als ten diepste hiërarchisch wordt gezien: de burger is een peuter die het maar niet wil begrijpen en die dus met steeds simplistischer middelen overtuigd moet worden van zijn echte belangen. Het is een arrogantie die ook in de houding van de pers tegenover de kiezer is geslopen. Zie de tenenkrommende, pueriele pitches over de Nederlandse cultuur die tijdens deze campagne op televisie voor politieke debatten moesten doorgaan.
Van behartiging van de belangen van een amorfe massa arbeiders naar behartiging van vooral de eigen belangen van het partijkader. Volgens Mair en Koole (en Frank) markeert het einde van de jaren ´60 een breekpunt in de geschiedenis van de massapartij. Het partijkader gaat vanaf dat moment vrijwel uitsluitend uit hoogopgeleide beroepspolitici bestaan, die zich opsluiten in een technocratisch wereldbeeld en zich een academische taal hebben aangemeten waar de arbeider zich niet of nauwelijks in kan herkennen. Politiek gaat vanaf dat moment niet meer om idealen maar verwordt tot boekhouden voor gevorderden. De diplomademocratie, om de titel van een ander tobberig boek over de staat van onze democratie te parafraseren, is geboren. Sinds de jaren zestig hebben alle middenpartijen hun verworteling in de samenleving verloren.
Belangrijker is echter het gevoel van vervreemding dat wordt veroorzaakt door de getalsmatig uiterst smalle politieke kaste die het electoraat gebruikt als opstapje naar een politiek-bestuurlijke carrière die afdoende mogelijkheden tot vormen van zelfverrijking biedt (salarissen van twee ton of meer), waar de gemiddelde kiezer slechts van kan dromen en die bovendien geen enkel afbreukrisico blijkt te bevatten. Niets tergt burgers meer dan de falende politicus die een tijdje later als duur betaalde bestuurder of adviseur of toezichthouder in de publieke sector weer opduikt.
Hoe kan de kiezer dit falende oordeelsvermogen anders duiden dan als het Zonnekoningsgedrag van een parasitaire politieke kaste die onder het mom van dienstbaarheid aan het publieke belang vooral goed voor zichzelf zorgt? En omgekeerd, waarom beseffen deze politici niet dat hun privileges mijlenver af staan van de zorgen en noden van gewone burgers en dat bescheidenheid, deemoed en mededogen dus meer op hun plaats zijn dan de verongelijkte arrogantie waarmee zij reageren als zij worden geconfronteerd met klachten over diezelfde privileges?”
Zijn er nog lezers die geïnteresseerd de formatie pogingen volgen? Ongetwijfeld. Vermoedelijk hebben die nog hoop dat er iets van de inhoud van hun partijreclamefolder gerealiseerd gaat worden. Maar het door de Nederlandse politiek bedachte polderen laat dat nauwelijks toe. De politici die nu regelmatig aanschuiven bij de verkenner en straks bij de formateur, zijn allang vergeten wat zij hun electoraat hebben voorgespiegeld en daarom kijkt de samenleving verbaasd naar de gezichtsuitdrukkingen van de heren en dames als zij een onderhoud hebben gehad met de verkenner. Als voormalige militair vraagt ik me af wat de kompasstand is geweest die de man van richting in de politieke jungle moet volgen, hoe het aanroep en wederwoord luidt om toegelaten te worden tot het politieke walhalla in Den Haag en heb ik voortdurend gevoel dat er meerdere personen zijn aangewezen als man van ontsnapping.
—————————————————
[i] Hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam en kandidaat parlementslid van de PvdD.