Iraanse droom: een Westerse nachtmerrie

Het Westen heeft geen goede ervaringen met naties die – gedreven door historische sentimenten – streven naar een uitbreiding van hun invloedssfeer. Vaak zijn die gevoelens niet meer dan een vertaling – sommigen nemen het woord manipulatie in de mond – van historische ontwikkelingen naar die gewenste uitbreiding.

Het spanningsveld tussen Groot-Servië en Groot-Kroatië ten koste van Bosnië en de claims die islamitische extremisten leggen op delen van het Europese continent zijn daarvan de bekendste voorbeelden.

Iran

Geestelijk dictator Khamenei. Afb: Wikimedia

Iran probeert op verschillende manieren zijn invloedssfeer uit te breiden en dat lijkt aardig te lukken. Gelijktijdig wordt de taal en religieuze kaart uitgespeeld, waarbij in het laatste geval geprobeerd wordt een wig te drijven in de soennitische wereld die zich uitstrekt van Ankara tot aan Sana en van Gaza tot aan Islamabad. In diverse artikelen is de huidige status van die inspanning uitgebreid beschreven. Op de website IranDefence.NeT is een groot aantal kaarten beschikbaar, waaruit duidelijk wordt dat Iran vanuit het taalbeginsel zelfs denkt aan incorporatie van Turkije, de staten rond de Kaukasus, staten in Centraal-Azië (Tadzjikistan, Oezbekistan, Kazachstan), Afghanistan, het westelijke deel van Pakistan, de Golfstaten, Jemen, het noordelijke deel van Egypte en Libië en bepaalde Europese gebieden aan de westzijde van de Zwarte Zee. Op die manier denken de mullahs in Teheran een Groot-Iran van de grond te kunnen trekken.

In hoeverre heeft het succes van de wervelwinden in Noord-Afrika de expansionistische houding van Iran beïnvloed? In het artikel “Iranian geopolitics after the Arabian Spring” op de website lobelog.com wordt een overzicht gegeven van Iraanse interesses sinds juli 2011. Het artikel start met een beschrijving van de Iraanse geopolitieke strategie en diens speerpunten, nl. beheersen en verbeteren van relaties met buurlanden en belangrijkste moslimstaten zoals Turkije en Saoedi-Arabië om een grotere invloed te krijgen in Irak, Libanon, PLA en Gazastrook; het consolideren van de Iraanse regionale superioriteit met eigen technologisch vermogen zoals nucleaire technologie en -dragers, satellieten en tenslotte “standing up to the West by not giving in” door o.m. voet bij stuk te houden in het nucleaire geschil met het westen.

Iran werd door de onrust in Noord-Afrika, Syrië en het Arabisch schiereiland geconfronteerd met een aantal nieuwe uitdagingen, die het streven naar een regionale machtsovername en het doorbreken van de omringende Amerikaanse hegemonie vertraagt en op termijn zelfs doorkruist. Het ingezette verval in de driehoek Saoedi-Arabië-Israël-USA, groeiende spanningen met Turkije, handhaving van de status quo in de relatie met Syrië, ontwikkelingen in het post-Mubarak Egypte. Die ontwikkelingen hebben Iran gedwongen de koers van de afgelopen jaren aan te passen, om alsnog een verbinding van Kaspische Zee en Iraanse olie- en gasvelden te realiseren en ontwikkelingen in Afghanistan en Pakistan te kunnen controleren.

In de Iraanse perceptie hebben de invasie in Irak (2003) en de revolte van de straat (2010-2011) betonrot doen ontstaan in de fundering van de driehoek Israël-Saoedi-Arabië-USA. Volgens Teheran is er een machtsvacuüm ontstaan dat Iran maar al te graag wil vullen. Maar er zijn meer kapers op de kust en het heeft er alle schijn van dat Turkije in ieder geval in Irak meer troeven in handen heeft dan Iran.[1] Wanneer de toestand van de Arabische straat in Afrika, Levant en op het Arabisch schiereiland onduidelijk blijft, zal het zwaartepunt van de relatie Turkije-Iran van samenwerking naar competitie verschuiven – een verschuiving, die het spanningsveld vooral in Irak ongewenst zal doen toenemen.

Iran heeft Syrië nodig om een groeiende interesse van Israël in de Perzische Golf in te dammen en de huidige Amerikaanse omcirkeling te doorbreken. Op zijn beurt ondersteunt Iran het streven van Syrië om de Golanhoogte terug te krijgen en zijn invloed in Libanon te handhaven. Hamas en Hezbollah zijn voor het realiseren van beide doelstellingen ideale politieke en militaire lange-afstandinstrumenten. Om die twee redenen doet Iran moeite om de huidige status quo in de relatie te handhaven en te voorkomen dat door een verandering van het regime in Syrië een belangrijke olieklant van Saoedi-Arabië wordt. Samen met Syrië staat Iran sterker in zijn pogingen om een succesvolle greep naar de regionale hegemonie te doen.

Door de val van Mubarak is Egypte het nieuwe soft power speelveld geworden van islamitische rivalen in de strijd voor het leiderschap van de Ummah. Voor Iran is het duidelijk dat het post-Mubarak Egypte in verschillende richtingen getrokken resp. geduwd dreigt te worden. Hoewel Egypte’s regionale machtspositie is veranderd, en volgens sommige experts ernstig is aangetast, denkt Iran dat het land nog steeds krachtig genoeg is om de weegschaal naar een van de drie regionale kemphanen – Saoedi-Arabië, Iran en Turkije – te doen doorslaan. De nabije toekomst van Egypte blijft voor interne en externe belangstellenden vaag en instabiel. Die toestand vergroot de marge voor Iran om zijn regionale invloed richting Noord-Afrika te vergroten.

De ontwikkelingen in Afghanistan en de manier waarop Iran daarmee omgaat, beïnvloedt ook de relatie met Pakistan. Hoewel Iran met beide landen een sterke historische, etnische en culturele verbondenheid heeft, is de relatie met Pakistan na de islamitische revolutie in Iran (1979) veranderd, bij tijd en wijle zelfs koel door ontwikkelingen in de Afghaanse burgeroorlog (2001-?) en de koortsachtige inspanningen in beide landen om de beginselen van kernenergie te gebruiken voor een kernwapen. Na de interventie van de USA in Afghanistan is Iran het belangrijkste doorvoergebied voor heroïne en de primaire sponsor voor grensoverschrijdende rebelliestructuren (GR) geworden. Die structuren gebruikt Iran om in Afghanistan, net als in Irak, een beleid van “managed chaos” te kunnen voeren met het doel het Westen “bezig te houden” op momenten dat het Iran uitermate goed uitkomt. Sponsoring van en samenwerking met iedereen die tegen de USA/Westen rebelleert, is slechts een van de Iraanse opties om zijn invloed in Afghanistan te vergroten. Een ander doeltreffend instrument is de toepassing van soft power[2] in de vorm van aanleg van infrastructuur, energie toelevering, modernisering van landbouw en industrie en ondersteuning van medische voorzieningen. Desondanks blijven twee belangrijke aspecten de relatie tussen beide buurlanden onder spanning houden: het strenge Iraanse immigratie beleid en het geschil over de watertoelevering uit de Helmandrivier.

Islamitische bouwkunst; laat-modernisme. Afb: wikipedia.

Wat Iran in het zuiden van Afghanistan doet, doet Pakistan in het oosten van Afghanistan. Net als Iran ontplooit Pakistan soft power om de toepassing van hard power te camoufleren. De betrokkenheid van de ISI bij de ondersteuning van de Taliban en vermoedelijk ook andere GR-structuren is genoegzaam bekend. Die betrokkenheid, het verwijt dat Pakistan te weinig doet om de druk van GR-structuren op Afghanistan te verlichten en de brede inzet van bewapende Amerikaanse drones boven en op Pakistaans territoir zijn de belangrijkste redenen dat de verhouding tussen Pakistan en de USA achteruit gehold is. Dat is goed nieuws voor Iran, die de verdere ontwikkelingen tussen beide staten met belangstelling volgt. Ondanks het feit dat Iran en Pakistan beide gepassioneerde aanhangers van een islamitische stroming zijn en een culturele verbondenheid hebben, blijven de wederzijdse verhoudingen door de onveiligheid in en instabiliteit van Afghanistan onder spanning staan.

De geopolitieke oriëntatie op de staten aan de noordelijke grens van Iran concentreert zich op de productie van olie en gas en controle op pijplijnen die olie en gas transporteren naar internationale, vooral Westerse, markten. Gelet op de ligging van die velden spelen Azerbeidzjan en Kazachstan de eerste viool. Zij ondervinden door de geslotenheid van de Kaspische Zee grote problemen om hun producten naar consumenten in de USA, Europa, Japan en China te transporteren. Hoewel Azerbeidzjan sterke historische en etnische banden heeft met Iran, en zelfs de enige moslimstaat rond de Kaspische Zee is, voelt het zich bij het Westen beter op zijn gemak. Vermoedelijk heeft dat veel te maken met de westerse inspanningen om het boren naar en exploiteren van olie en gas uit eigen zak te betalen en het grootste deel van de revenuen in de zakken van Azerbeidjaanse beleidsbepalers te laten stromen.

In mei 2005 werd een 1600 kilometer lange pijplijn geopend met een capaciteit van 1 miljoen vaten per dag, die van Baku via Georgië naar de Turkse haven Ceyhan aan de Middellandse Zee loopt; een pijplijn die met Westers kapitaal en technologie en door Westerse diplomatieke inspanningen na 8 jaar buffelen tot stand is gekomen. Volgens de president van Azerbeidzjan zou de pijplijn “solve economic and social problems and will play a role in strengthening peace and security in the region“. De toekomst zal moeten uitwijzen of die doelstellingen inderdaad gehaald kunnen worden. In ieder geval betekende het voor Europeanen en Amerikanen dat er eindelijk olie en gas uit niet-Russische – en niet-Midden-Oosterse bronnen, getransporteerd via niet-Russische pijplijnen, in de tank van de Westerse consument kan stromen[3].

Iran ziet een dergelijke ontwikkeling met lede ogen aan en heeft herhaaldelijk benadrukt dat de export van olie uit de Kaspische Zee vanuit zijn havens aan de Perzische Golf goedkoper in de exploitatie is dan een pijplijnstructuur door Rusland of Turkije naar de Zwarte Zee resp. Middellandse Zee. Voorshands gaat men bij die voorstelling van zaken bewust voorbij aan de heersende onveiligheid door rondtrekkende rebellerende groeperingen en de mogelijkheden om olie- en gastransport naar Russisch voorbeeld als politiek drukmiddel tegen het Westen en ongehoorzame regionale staten te gebruiken. De discussie rond het volume van kustwateren en verantwoordelijkheid voor het milieu zijn weliswaar van olie- en gasexploitatie afgeleide, maar door de bedreiging van het ecosysteem van de Kaspische Zee niet minder belangrijke problemen. Die problematiek blijft voorlopig nog in de la liggen, waardoor de Kaspische zee door het lozen van chemicaliën steeds meer vervuilt, ten koste van de daar levende flora en fauna zoals de steur en de Kaspische zeehond.

Vorig jaar werd duidelijk naast onrust in de buurstaten ook de binnenlandse onrust een grote rem is op de expansiedrift van de Iraanse leiding. De uit de Groene Beweging voortgekomen Groene Pad van de Hoop o.l.v. Mousavi en Karroubi speelt daarin een centrale rol. De Groene Beweging is ontstaan na de gefraudeerde verkiezingen van 2009, toen m.n studenten de straat opgingen en de leus scanderend “Waar is mijn stem” het onmiddellijke vertrek van Ahmadinejad eisten. De Iraanse regering trachtte door een verbod op vergadering en vereniging, beperking van internettoegang, mediacensuur en vooral de inzet van een aan de Revolutionaire Garde geparenteerde groepering – Basij Straatmilitia[4]– het verzet te breken. Dat is, ondanks massale arrestaties die in bepaalde gevallen met slachtoffers gepaard gingen, tot op heden nog niet gelukt.

De vraag in hoeverre Iran er in zal slagen om zijn invloedssfeer in de verschillende windrichtingen uit te breiden is mede afhankelijk van de alertheid en bereidheid van het Westen. Dr. George Friedman verwoordt in zijn artikel een interessante thesis “…historical precedent has shown Iran that Western powers tend to accept the status of a regional power when that power becomes formidable; China, India, and Brazil are often cited as examples. The Islamic Republic is counting on such an eventual acceptanceThe key virtue from Iran’ sperspective has been patience…..” Gelet op de economische en politieke malaise in het Westen en het gebrek aan krachtige politieke leiders met een heldere consistente korte- en langere termijnvisie, lijkt me dat geen irreële benadering.

De Iraanse inspanningen na de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Irak en de reactie van het Westen en regionale concurrenten zullen een duidelijk signaal geven waarheen en op welke wijze het regionale geopolitieke evenwicht in het Midden-Oosten zal gaan verschuiven of aan het verschuiven is. Mocht Iran erin slagen een greep naar de macht te doen, dan wordt Saoedi-Arabië geïsoleerd, verdwijnt Israël en is de Arabische Zee verbonden met de Kaspische, Zwarte en Middellandse Zee. Teheran controleert dan de belangrijkste oliebronnen van het Midden-Oosten en de Kaspische Zee, de belangrijkste zoetwaterbekkens in het Midden-Oosten en de zeeverbindingen tussen de genoemde wateroppervlakten[5]. Gelukkig is het nog niet zover.

Maar door het zwakke beleid van de vorige Amerikaanse president, en de papieren overwinning gesymboliseerd door de nucleaire overeenkomst, is Iran driftig bezig om aan standing up to the West by not giving in invulling te geven.

—————————————————

[1] Erdogan is bij de Arabische Straat populairder dan de Iraanse leiders; soft powers die Turkije heeft ingezet in Irak om anticiperend op het vertrek van Amerikaanse troepen zijn politieke, economische en culturele invloed te vergroten en op die manier het aankomende machtshiaat op te vullen, zijn succesvol; het ontbreken van historisch wantrouwen (consequentie van de Irak-Iranoorlog in de jaren ’80); internationale vijandigheid (economische sancties door de nucleaire kwestie) en democratische zwakheden (Iraanse klerikale autocratie ondersteund door een Republikeinse Garde) versterken het Turkse succes in Irak.

[2] Iran is de vierde grootste investeerder in Afghanistan.

[3]Aanvankelijk werd alleen olie uit Azerbeidzjaanse velden door de pijpleiding getransporteerd, sinds kort komt de olie ook uit Kazachstaanse velden.

[4] Opgericht in 1979 om Iraanse jongeren op vrijwillige basis als strijders in de Eerste Golfoorlog hun fanatieke steentje bij te doen dragen. Onder de huidige omstandigheden draagt het bij aan het handhaven van rust en orde, doet het aan sociale dienstverlening, organiseert het openbare religieuze ceremonieën, controle op de morele instelling van de burger en vooral op het onderdrukken van bijeenkomsten van andersdenkenden”.

[5] Opmerkelijk dat bij het trekken van grenzen o.m. het gebied van de Hazara’s in centraal en noordoost Afghanistan uit etnische motieven niet wordt meegenomen en ook de gebieden van het voormalige Indiase moghulimperium, waar het Perzisch de officiële taal is gebleven, buiten beschouwing is gelaten

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties