Het kapotte kompas van een gidsland

Een politicus denkt aan de volgende verkiezingen, een staatsman aan het welzijn van de samenleving( J. Clarke) en nergens tiert het amateurisme weliger dan in de politiek (E. Zernicke). Die twee uitspraken drukken uit waarom ik niet zoveel meer op heb met de huidige generatie Nederlandse politici.

Pluche

Haags pluche…. Afb: Roel Wijnants op Wikimedia

Te vaak bewijzen ze dat het pluche in Den Haag toch wel lekker warm is en zij daarom tijdens hun periode op het Binnenhof hot potatoes willen vermijden. Blijven zitten en herkozen worden is een doel op zich geworden. Waar dat toe leidt, is m.n. herkenbaar in de periode voor een naderende verkiezing. De politicus manifesteert zich als een mooiweerevangelist, die met proefballonnetjes en beloften probeert de zwevende en de immer terugkerende strategische kiezer te bereiken. Met een overdreven vriendelijkheid en een plotselinge toegankelijkheid wordt geprobeerd mislukkingen en faux pas van de achterliggende jaren te maskeren.

De laatste jaren heb ik me herhaaldelijk verbaasd over het politieke onvermogen om boosheid en teleurstelling van segmenten van de Nederlandse samenleving in kaart te brengen en daarop beleid af te stemmen. Dat onvermogen is vooral herkenbaar in de pogingen om onze verzorgingsstaat[1] in leven te houden. Zouden ze echt niet beseffen dat geloofwaardigheid, betrouwbaarheid/wederzijds vertrouwen en gemeenschapszin kernvoorwaarden voor een soepel functionerende verzorgingsstaat zijn? Begrijpen ze ook niet dat solidariteit tussen belastingbetaler en uitkeringsontvanger het fundament van die verzorgingsstaat vormt? Begrijpen ze bovendien niet dat de autochtone Nederlander de belangrijkste hoeksteen van het hedendaagse model is en de belangrijkste contribuant van (belasting)inkomsten om kosten/uitkeringen te kunnen dekken? Omdat het volume van instromende belastinggelden en uitstromende collectieve voorzieningen[2] – populair gezegd uitkeringen en subsidies – het grote knelpunt is voor behoud van het huidige model, heeft die contribuant het recht en de plicht om de bruikbaarheid/overlevingskans van de huidige structuur te bewaken.

Als ze dat beseffen, waarom willen politici de vraag dan niet beantwoorden welke effecten de aanhoudende en in de nabije toekomst groeiend volume migratiestromen hebben op de verworvenheden van de verzorgingsstaat? Wanneer die vraag is beantwoord, kan worden vastgesteld of migratie wel of niet goed is voor de Nederlandse samenleving. Of migratie inderdaad een verrijking is. Vertrouwen en solidariteit. Wanneer belastingbetaler en uitkeringsontvanger geen vertrouwen in elkaar hebben, heeft dat een negatief effect op de gewenste solidariteit. Het draagvlak wordt kleiner en er ontstaan scheuren in het fundament van de verzorgingsstaat. Wanneer bij gebrek aan vertrouwen emoties omslaan in wantrouwen, dan is het snel gedaan met de boer. Wantrouwen ondergraaft aan de autochtone kant van het verhaal de wil om bij te dragen aan het in stand houden van collectieve voorzieningen; aan de allochtone kant neemt dat wantrouwen barrières weg om structureel misbruik te maken van collectieve voorzieningen.

In de politieke discussies van de laatste decennia vallen twee besluiten op: het belang van het behoud van de eigen identiteit en het schrappen van tijdelijkheid. Aanvankelijk veroorzaakten die twee politieke besluiten binnen de Nederlandse samenleving slechts een rimpeleffect en ging iedereen over tot de orde van de dag.

Een willekeurige bushalte in Den Haag… Afb: Flickr.

Toen het islamitisch extremisme zich nadrukkelijk ging roeren en binnen de Nederlandse samenleving diverse islamitisch georiënteerde enclaves met bijbehorende materiële en immateriële waarden en symbolen ontstonden, werd Den Haag eindelijk wakker. Maar door het politieke correct denken werd niets gedaan om de negatieve effecten voor de verzorgingsstaat en vooral de collectieve voorzieningen te neutraliseren of te verzachten. In de achterliggende jaren is duidelijk geworden dat de Westerse en de islamitische cultuur, gezien hun culturele verworvenheden en eigen normen- en waardenstelsels, op gespannen voet met elkaar moeten staan.

De juistheid van die vaststelling wordt duidelijk als de kompasrichting van de moslim, uitgedrukt in de “vijf zuilen van wijsheid[3], wordt getoetst aan de beginselen van de Westerse cultuur zoals die in de loop van millennia tot stand is gekomen. Hoewel verschillend in de manier waarop gestelde doelen worden bereikt, volgen alle islamitische geloofsrichtingen en leerscholen die “vijf zuilen van wijsheid”, waarmee de islam zich onderscheidt van andere religieuze bewegingen. Het bereiken van die vijf zuilen vereist toewijding van geest, emotie, lichaam, tijd, energie en bezittingen. Het aangaan van die verplichting versterkt de voortdurende aanwezigheid van Allah/God in het leven van een moslim en herinnert hem doorlopend aan zijn lidmaatschap van een samenhangende mondiale samenleving van gelovigen.

Er spelen nog twee andere aspecten een rol, die de instelling bepalen van de autochtoon t.o.v. migranten en de houding van de allochtoon t.o.v. de Nederlandse bestaande orde: de uitspraak in 1983 dat het benadrukken van de beheersing van de Nederlandse taal en inpassing in de Nederlandse samenleving politiek incorrect is en de onduidelijke kompasrichting die de overheid m.b.t. de behandeling van de migrant wil gaan volgen nl. emanciperen of integreren. De politieke onwil om de migrant aan te pakken conform de bestaande wet- en regelgeving leidt tot een toenemende segregatie en bevoordeling (de term positieve discriminatie wordt ook gebruikt) van vooral niet-westerse immigranten, die het islamitisch geloof belijden. In het verlengde daarvan groeit de frustratie en irritatie van de belastingbetaler.

Robert Putnam[4] stelt met klem dat vertrouwen het sleutelwoord is. Hoe staat het met dat vertrouwen in de Nederlandse context? Uit het oogpunt van politieke correctheid vooral om het blame the victim effect te voorkomen, heeft de politiek onderzoeken waarvan de uitkomsten onderbouwd zijn door cijfers/data/feiten lange tijd buiten het blikveld van de gemiddelde Nederlander gehouden. Ze zijn er wel en de vaststellingen versterken het vertrouwen van de belastingbetaler in de uitkeringstrekker allerminst.

Natuurlijk zijn er integratieverschillen herkenbaar. De ene etnische entiteit integreert sneller en presteert beter dan andere etnische entiteiten. Dat heeft te maken met cultuur kenmerken (m.n. religie, normen en waarden). Moslims integreren het slechtst wat mede wordt veroorzaakt door minder tolerante en vaak rigide culturele karakteristieken van de islam (verbod op inter-etnische huwelijken[5]; omgang met niet-moslims)[6]. De meeste niet-westerse migranten vinden de voordelen van de verzorgingsstaat vanzelfsprekend (het is een recht en geen gunst) en dat wordt vertaald in het volume uitkeringstrekkers[7]. Die instelling komt ook naar voren in huisvesting (sociale woningbouw) [8], inactiviteit op de arbeidsmarkt, leerprestaties, het volume schoolverlaters en rebellerend en crimineel gedrag. Geen wonder dat het wantrouwen bij de belastingbetaler de laatste jaren sterk gegroeid is.

Migratie uit de vier probleemlanden (Turkije, Marokko, Suriname en Antillen) heeft geleid tot een criminaliteits-epidemie[9]. De achterstand in morele ontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op gehoorzaamheid en respect aan/voor de ouders, is de belangrijkste aanjager. Individuele onafhankelijkheid als randvoorwaarde voor de morele ontwikkeling, is minder resp. zelfs onbelangrijk. Moslimmigranten vormen een problematische categorie door een combinatie van achtergebleven samenlevingsmodellen; jonge, sterk groeiende bevolkingsgroepen en zendingsbewustzijn, dat zich uitstrekt van agressievrije vroomheid tot jihad met vloeiende overgangen.

Arbeidsmigratie wordt door politici, internationale structuren, opiniemakers en politieke dinosaurussen als de oplossing voor de vergrijzing van de Nederlandse samenleving beschouwd. Het profijtbeginsel stuurt daarbij de discussie. Wetenschappers wijzen echter op het feit dat een dergelijke oplossing resulteert in meer vergrijzing en een ongewenste toename van het bevolkingsvolume[10]. Kennismigratie is een ander fenomeen dat warm door politici omarmd wordt. In tegenstelling tot andere Europese landen zet Nederland zijn kaarten op opleiding en niet op vaardigheden. Los van het geringe volume van 6000/jaar (cijfers 2010/2011) toont de omgeving aan dat er meer behoefte is aan vaardigheden dan aan kennis (skills > education). Hoewel Nederland de weg naar een kenniseconomie is ingeslagen, heeft het vergeten dat het een verzorgingsstaat is, waar bijna 70% emplooi vindt in de dienstensector[11]. Opvallend is dat door het gevoerde multiculturele integratiebeleid het integratietempo in Nederland lager ligt dan in de ons omringende landen.

De verkiezingen komen er aan en de argeloze Nederlander wordt gebombardeerd met beloften en proefballonnetjes. Die kiesgerechtigde Nederlander moet begrijpen dat partijprogramma´s bol staan van goede bedoelingen, uitdagingen en inzetten (voor de onderhandelingsronde na de verkiezingsuitslag) die, zoals ik al eerder constateerde, vrijwel nooit worden gerealiseerd. Vier jaar geleden werd bevestigd dat politieke onderhandelingen niets meer of minder zijn dan een combinatie van kwartetten en pim-pam-petten. Een spel met de Nederlandse kiezer als inzet.

Binnen de Westerse samenleving stelt Nederland zich herhaaldelijk op als gidsland en Nederland heeft inderdaad bij een groot aantal ontwikkelingen een voortrekkersrol gespeeld. Die instelling onderstreept het hoge humane kwaliteitsniveau van ons land en niet altijd heeft die humane opstelling in onze omgeving tot luid applaus geleid. Een geïnstitutionaliseerd politiek correct denken is een van de producten van dat humane kwaliteitsniveau met als resultaat dat de relatie migratie-verzorgingsstaat een hot potatoe was en blijft. Er is gepassioneerd over gediscussieerd, veel wederzijdse beschuldigingen geuit, maar niets opgelost. Door het beeld te schetsen van een maakbare illusie zit de Nederlandse samenleving met een grote mate van cultuurvervlakking die, als dat aanhoudt, resulteert in cultuurontkenning. Behalve het laten liggen van deze relatie is het resultaat van 6 jaar Rutte dat de veiligheidsstructuur op zijn rug ligt, de zorgsector inderdaad een grote zorg is, de criminaliteit niet meer te stoppen is, het onderwijs verdwaasd rondloopt in de politiek correcte jungle en ondermaatse, zich politicus noemende figuren het spel niet meer volgens vastgelegde regels menen te moeten spelen.

Een politicus denkt aan de volgende verkiezingen, een staatsman aan het welzijn van de samenleving en nergens tiert het amateurisme weliger dan in de politiek. Die uitspraken zijn zeker van toepassing op het Nederlandse politieke klimaat, waarin velen de weg zijn kwijtgeraakt.

———————————————-

[1] Populair gesteld: iedereen heeft recht op gezondheidszorg, inkomen om de kosten van levensonderhoud te kunnen dekken, huisvesting en scholing

[2] Voorzieningen die door de overheid zijn geregeld en iedereen ten goede komen. In algemene zin worden die gebruikt voor gemeenschappelijke, gemeentelijke, onderwijs, woon en openbare voorzieningen

[3] De geloofsbelijdenis (sjahada), de rituele gebeden (salat/salah), geven van aalmoezen (zakat/zakah), vasten tijdens de ramadan (siyam) en pelgrimstocht naar Mekka (hadj)

[4] Politieke wetenschapper en professor aan de Harvard Universiteit

[5] Meer dan 90% van de 1ste en 2de generatie moslims is met een moslimpartner getrouwd.

[6] Erdogan heeft vanuit een misplaatst soort arrogantie gesproken over de manier waarop migranten met Turkse wortels zich binnen Westers georiënteerde samenlevingen moeten opstellen. Zijn “Turkse cultuur eerst” -beginsel voor migranten in niet-Turkse landen versterkt door zijn oproep om niet te assimileren, maar wel te integreren is niet bepaald geruststellend. Die kreten resoneren ook in Nederland en vinden een dankbare voedingsbodem bij jonge onderwijs ontduikers met Arabische wortels. Maar daar heeft Erdogan geen boodschap aan. Somaliërs, Marokkanen en Turken integreren het slechtst; Afghanen, Iraniërs en Irakezen het best.

[7] Rapport ministerie van Binnenlandse Zaken: van de 8.8 miljoen autochtone Nederlanders tussen 15 en 65 jaar leeft 10% van een uitkering, waarvan 6.9% arbeidsongeschikt is; 1,8% een werkeloosheidsuitkering heeft en 1,7% in de bijstand zit. Van de 1,5 miljoen niet-westerse allochtonen leeft ruim 19% van een uitkering, verdeeld over 11,7% bijstand; 5,8% arbeidsongeschikt en 1,8% werkeloosheidsuitkering. Overigens heeft men recht op een uitkering als men een (tijdelijke) verblijfsvergunning heeft en een duurzame band met Nederland heeft (wonen in Nederland is al voldoende).

[8] 70% van de Turkse en Marokkaanse gemeenschap woont in een huis van de sociale woningbouw. Bij autochtonen ligt dat percentage op 40%.

[9] Het ministerie van Justitie heeft in zijn rapport “Kennisfundament voor aanpak van criminele Marokkaanse jongeren”, (2008) de vraag of de beginselen van de islam criminaliteit veroorzaakt bevestigend beantwoord.

[10] Om dat te kunnen vermijden en het scheeflopen van de verhouding oud: nieuw en jong: oud tegen te kunnen houden, zouden migranten na hun actieve arbeidsperiode geremigreerd moeten worden naar het herkomstland en vervangen moeten worden door jonge migranten (doorlopende verversing). Dat ziet niemand gebeuren

[11] In de praktijk is ook gebleken dat, eenmaal prima opgeleid, de afgestudeerde kennismigrant voor het grote geld kiest. Aangezien Nederland qua salaris niveau niet tegen andere landen kan opboksen, emigreren afgestudeerde hoogwaardige voormalige migranten naar andere landen.

 

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties