Na Rawagedeh: Bersiap in de rechtszaal

Het onderstaande relaas van de inmiddels bijna 91-jarige F.H. Dijkstra is te belangrijk om als ongelezen te verdwijnen in de mist van de tijd. Dijkstra is v.m. dienstplichtig sergeant Inlichtingen Dienst geweest in het bataljon 3-9 R.I. en diende o.a. in 1947 in het v.m. Nederlands-Indië. Wij publiceren zijn relaas in 4 delen en vertrouwen onze lezers, waaronder veel veteranen, daarmee een dienst te bewijzen. Maar ook de vele politici onder ons lezerspubliek, willen wij wijzen op de eenzijdige manier waarop naar het optreden van de toenmalige dienstplichtigen, die net een gewelddadige bezetting van 5 jaar achter de kiezen hadden, nu wordt gekeken. Waar sommigen menen dat de uitkomst van 3 x 3 ongetwijfeld 9 moet zijn, denken andere dat die uitkomst 6 moet zijn. De beoordelaars Anno nu komen vervolgens tot de conclusie dat ‘de waarheid wel in het midden zal liggen’. Dat is natuurlijk nonsens, maar juristen komen kennelijk eenvoudig tot die conclusie en serveren vervolgens een grote groep veteranen af die als jongemannen, amper volwassen, verplicht op pad werden gestuurd voor een kansloze missie. Voor meer informatie over deze kwestie verwijzen wij graag naar de WEBSITE van Dijkstra c.s.

 

Vandaag deel 1: Waarom waren wij daar?

Al meer dan 20 jaar ben ik bezig aan te tonen, dat de aantijging tegen mijn bataljon 3-9 R.I. over wat er op 9 december 1947 in Rawahgedeh zou zijn gebeurd, een valse beschuldiging is. Die luidt namelijk dat op die datum de gehele mannelijke bevolking (431 man) zou zijn vermoord. Aanvankelijk luidde de beschuldiging dat het 431 mannen, vrouwen én kinderen zouden zijn. Nadien werden de vrouwen en kinderen eruit weggelaten. In het officiële rapport van de Commissie van Goede Diensten, dat kort na 9 december werd uitgebracht, staat dat er een tiental mannen waren gedood en dat van vrouwen en kinderen geen sprake was . Het getal van 431 wordt in dat rapport ontkend. Rawahgedeh was, zo staat ook in dat rapport, maar een kleine kampong. Er woonden niet eens zoveel mannen. Nochtans wordt dit getal steeds gehanteerd. Ik ben intussen de 90 gepasseerd en denk dat het wijs is om mijn strijd tegen deze aantijging te ondersteunen met een website, waarin ik met een aantal feiten bewijs dat de beschuldiging over het voorval op 9 december ’47 vals is en ook waarom.

Ik wil dit doen door naast mijn betoog telkens te verwijzen naar bijlagen. Deze bijlagen geven weer wat ik in de loop van ca. 20 jaar erover schreef en meemaakte. Ik bestrijd niet dat er, zoals in elke oorlog, ook in Indië aan beide kanten foute dingen zijn gebeurd. Die oorlog was überhaupt fout en had ook nooit mogen plaatsvinden.

Indonesische jongens tijdens hun soldatentraining door de Japanners. Afb: Wikimedia-commons, Tropenmuseum

Indonesische jongens tijdens hun soldatentraining door de Japanners. Afb: Wikimedia-commons, Tropenmuseum

Als het over de jaren ‘45-‘50 in Indonesië gaat, wordt altijd gesproken over politionele acties. Dit was bedacht door minister Van Kleffens om voor het wereldtoneel het woord oorlog te vermijden. Het was echter wél een oorlog waarin wij terecht kwamen en bovendien een guerrillaoorlog.

Duidelijkheid
Ik besef er rekening mee te moeten houden dat niet iedereen een ingewijde is. Ik spreek over iets van 70 jaar terug. Op scholen wordt bij geschiedenisles het conflict met Indonesië vermeden of summier behandeld. Mijn kleinzoon kwam eens thuis met de boodschap: “we krijgen geschiedenis- proefwerk. Het gaat over de periode van na de eerste wereld oorlog tot er met de tweede wereldoorlog. De jaren 1945-1950 in Indonesië hoeven er niet bij”. Een schrijfster, die werkte aan een boek over de belevenissen van haar vader, die als marinier diende in de periode waar ik over spreek, gaf me de raad vooral uitleg te geven. En om die niet te lang te maken geef ik aan wat ons destijds bekend was over de naoorlogse plannen. De lezer kan tegenwoordig op Google alles over alles vinden. Wij moesten het doen met wat ons van de schoollessen over Indië was bij gebleven en wat er tijdens de oorlogsjaren aan nieuws over de Pacific was doorgesijpeld. De tegenstrijdige berichtgeving in 1945 over wat er in onze kolonie was gebeurd en nog gebeurde gaf ook niet veel houvast. Het Indonesië van nu, zo wisten wij, was toen als Nederlands Oost Indië een kolonie van Nederland. Niet alleen Nederland, ook Engeland, Frankrijk, Portugal en België hadden koloniën. In die tijd werd het hebben van koloniën over het algemeen geaccepteerd. Mijn kennis ging ook niet veel verder dan wat ik op de schoolplaat in de lagere school ervan had gezien en wat de meester er over vertelde en dat was bitter weinig. Wel had ik de boeken” Rubber” en ”Koeli” van Skékely- Lulofs gelezen. Van Multatuli’s “Max Havelaar“ zat alleen de “Toespraak tot de hoofden van Lebak” nog in mijn geheugen. Ik had geen hoge dunk van hoe het in “Ons Indië” reilde en zeilde.

Japanse overval
Op 7 december 1941 werd de Amerikaanse marine basis Pearl Harbor door Japan zo goed als vernietigd. Amerika verklaarde hierop de oorlog aan Japan waarna Nederland volgde. De Japanners hadden het plan om Nederlands Indië op 1 maart 1942 aan te vallen. De Nederlandse vloot onder commando van Admiraal Doorman werd bij de slag in de Javazee door de Japanse overmacht verslagen. De Japanners landden op 28 februari op Java. De strijd op Java duurde maar kort. Op 8 maart moest het Koninklijke Indische Leger zich gewonnen geven. Heel Nederlands Oost-Indië werd bezet. Koningin Wilhelmina hield op 7 december 1942 een rede waarin zij bekend maakte dat na de overwinning op Japan de verhouding met onze kolonie op een andere leest zou worden geschoeid.

Japanse capitulatie
Toen Japan in 1945, na het vallen van twee atoombommen inderdaad capituleerde, konden Wilhelmina’s woorden in praktijk worden gebracht. Het was ook wel duidelijk dat na de capitulatie van Duitsland en Japan de wereld er heel anders uit zou gaan zien. Als Duitsland en Japan zouden hebben gewonnen, zou de halve wereld hun koloniën zijn geweest. De overwinning van de geallieerden had dat voorkomen. Maar wat nu? De voormalige koloniën accepteerden- logischer wijze- niet dat staten, die vijf jaar hadden gevochten om te voorkomen zelf een kolonie te worden, de oude toestand weer wilden herstellen.

Kolonel Tatsuichi Kaida en zijn stafcommandant majoor Minoru Shoji, aan dek van HMAS Moresby. Afb: wikimedia-commons, collectie Tropenmuseum.

Kolonel Tatsuichi Kaida en zijn stafcommandant majoor Minoru Shoji, aan dek van HMAS Moresby. Afb: wikimedia-commons, collectie Tropenmuseum.

Engeland koos een pragmatische oplossing en was in 1945 al voorbereid. Zij voerden geen strijd en sloten meteen overeenkomsten met hun talrijke koloniën. Nederland en de andere genoemde landen hadden daarvoor blijkbaar geen oplossingen bedacht. In 1945 bleek ook dat de Nederlandse politieke partijen daarover sterk van mening verschilden. Het zou te ver voeren om op deze website daarop in te gaan. De geïnteresseerde lezer van nu kan daar legio boeken over raadplegen en ook op het internet is er veel over te vinden.

Opgesloten in kampen
Tijdens de Japanse bezetting werden alle blanken- Nederlanders en Nederlanders van gemengd bloed- in kampen opgesloten. Vrouwen en kinderen apart van de mannen. KNIL militairen werden als krijgsgevangenen over heel Azië te werk gesteld. Zo ook in Birma, het huidige Myanmar, waar zij in grote getale mee moesten werken aan de aanleg van de Birma Spoorweg die het land verbond met buurland Thailand. Deze spoorweg staat nu, door het grote aantal slachtoffers bij de aanleg ervan, bekend als “de dodenspoorweg”. Ook werden veel krijgsgevangenen naar Japan gedeporteerd om in de oorlogsindustrie te werken. Over hoe wreed de Japanners te werk gingen en hoe slecht de kampbewoners werden behandeld zijn legio boeken verschenen.

Naarmate de tijd vorderde en de Japanners aan de verliezende hand raakten, werd ook de inlandse bevolking steeds slechter behandeld en als slaaf gebruikt. Zij werden gedwongen zoveel van hun rijstoogst af te staan dat ze honger leden. De Indische Nationale beweging van Soekarno kon dat blijkbaar niet verhinderen.

Indonesië. Afb: http://www.rawahgedeh-feiten.nl/

Indonesië. Afb: http://www.rawahgedeh-feiten.nl/

Japanse plannen voor Azië
De Japanners lanceerden de leus: “Azië voor de Aziaten” en wilden daarmee haat tegen blanken opwekken. Zij richtten zich vooral op de jeugd. De reeds vóór 1942 bestaande Indische Nationale beweging, die ijverde voor een zelfstandig Indonesië los van Nederland, werd ruim baan gegeven om dat ideaal uit te dragen. Er werden strijdgroepen opgericht, voornamelijk bestaande uit jeugdigen (pemoeda’s) die door de Japanners- onder de naam Heiho’s – militair werden geschoold. Zij kregen geen vuurwapens maar bamboe speren. Ongewapenden konden daar niets tegen beginnen.

Collaboratie
Om in een goed blaadje te blijven staan bij de Japanners, hadden Soekarno en zijn volgelingen er aan meegewerkt dat er circa 200.000 Indonesiërs als werkslaven over heel Azië werden verdeeld. Van deze ”romusha’s” zouden volgens gegevens van nu, slechts de helft levend zijn terug gekomen. De leider van de Indische Nationale beweging was Ingenieur Soekarno. Samen met een groep Indonesiërs die in Nederland hadden gestudeerd, vertegenwoordigde hij het Indonesische volk tegenover de Japanse bezetter. De opzet van de beweging was vrijheid, Merdeka! Loskomen van Nederland. Zij meenden dat door samen te werken met de Japanners, dit doel bereikt kon worden. De Nederlandse overheid beschouwde Soekarno als een collaborateur.

Bersiap (wees paraat/ten aanval)
Twee dagen na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 hadden Soekarno en Mohammed Hatta de onafhankelijkheid en de Indonesische staat uitgeroepen. Er ontstond een machtsvacuüm. Soekarno en de zijnen konden de door de Japanners geïndoctrineerde pemoeda’s, gewapend met hun bamboe speren, er niet van weerhouden hun haat tegen alles wat blank was bot te vieren. Of ze het wel probeerden is nog steeds een vraag. Het was ook niet duidelijk wie de macht had. De Japanners hielden zich afzijdig. Behalve Soekarno’s beweging waren ook extremistische moslims van de Daroel Islam en communisten actief. Duizenden, vooral vrouwen en kinderen, werden het slachtoffer van moordlustige bendes. Deze trokken door de straten en sleepten hele gezinnen uit hun huizen. Treinen werden tot stoppen gedwongen, de blanke vijand werd eruit gehaald en vermoord. Hun lijken werden in massagraven of putten gegooid. Deze periode kreeg de naam “Bersiap” (Wees paraat/ten aanval). De geallieerden droegen de Japanners op om deze kampen te beschermen. De wrede kampbewakers van voorheen werden dus nu beschermers. Wie zich buiten het kamp waagde was zijn leven niet zeker.

Engelse troepen
De eerste geallieerde troepen, die na de capitulatie van Japan op Java aan land gingen, waren Engelsen. Het betrof een regiment Brits Indiërs, Gurkha’s. Ook zij waren niet bij machte de “pemoeda’s” in toom te houden. Het was voor de Nederlanders aldaar een vreselijke tijd. Hoe wreed die bendes konden zijn hebben ook Nederlandse soldaten, die in de jaren daarna in handen van de tegenpartij vielen ondervonden. Deze bendes toonden dezelfde wreedheid ook tegen de eigen bevolking als die de kant van de Nederlanders koos. De door Noorse cineasten gemaakte film “Act of Killing”, over de gebeurtenissen in 1965, laat zien hoever dat in Indonesië kan gaan. Voor info over deze film kunt u contact met mij opnemen.

Militaire kolonne tijdens de eerste politionele actie. Afb: wikimedia-commons, collectie Tropenmuseum. Fotograaf: C.J. (Cees) Taillie

Militaire kolonne tijdens de eerste politionele actie. Afb: wikimedia-commons, collectie Tropenmuseum. Fotograaf: C.J. (Cees) Taillie

Nederlandse troepen
Vanuit Nederland was inmiddels een contingent vrijwilligers onderweg om de orde en rust te herstellen. De Engelse commandant van het Britse Gurkha regiment, beducht voor het ontstaan van oorlogshandelingen tussen de zojuist uitgeroepen onafhankelijke Indonesische Republiek en Nederland, wilde niet dat deze vrijwilligers aan land kwamen. Deze oorlogsvrijwilligers (OVW-ers) werden voorlopig op Malakka (onderdeel van buurland Maleisië) gestationeerd. Zij verbleven daar enkele maanden. Ook kregen ze daar een gedegen militaire opleiding waar ze later nog veel profijt van zouden hebben. Intussen werden in Nederland dienstplichtigen opgeleid ter versterking van het contingent OVW-ers. Velen van deze dienstplichtigen waren in de oorlog tewerkgesteld geweest in Duitsland, of hadden ondergedoken gezeten. Ook ikzelf hoorde bij die groep en had net als velen eigenlijk andere plannen. We hadden echter geen keus. We kregen een oproep en gingen. Onze opleiding bestond voornamelijk uit lichaamstraining. We mochten bij wijze van oefening éénmaal vijf patronen verschieten. Wat ons van velddienst werd bijgebracht was gebaseerd op oorlogvoering zoals in Europa in de Tweede Wereldoorlog. Van oorlog voeren in de tropen hadden we geen idee. Als “nitwits” werden we ingescheept voor een reis van zo’n vier weken naar Java. Onze opdracht was orde en vrede brengen in Nederlands Oost Indië. Hoe, dat zouden we daar wel leren. Met weinig enthousiasme gingen we aan boord en in Tandjong Priok weer aan wal. Dat we gelegerd werden in een voormalig Jappenkamp verhoogde de stemming niet. Nadat we enkele dagen om ons heen hadden kunnen kijken, zagen we hoe noodzakelijk het was dat er “iets“ gebeurde: Mensen die langs de weg lagen te sterven met als enig kledingstuk een jutezak, waar niemand een hand naar uitstak maar met een bocht om heen liep. Zwervende kinderen in vodden, mager en onder de zweren die zich maar moesten redden.

Dit bracht bij ons een grote verandering teweeg want nu begrepen wij waarom we daar waren…..

——————————————-

Morgen deel 2: ‘Tegenover rampokkers’

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties