Zoals vaker op onze website gememoreerd, is de vastenmaand ‘ramadan’ voor veel moslims wereldwijd en onze islamitische landgenoten een tijd van bezinning. Maar voor evenzovelen is het een maand waarin zij met nauwelijks verholen instemming getuige zijn van terreurdaden uit naam van dezelfde islam. Steevast echter wordt geargumenteerd dat de daders ‘verwarde mannen’ zijn, die ‘niets met het geloof te maken hebben’. Alhoewel ook onze minister-president zich in dergelijke bewoordingen uitliet, beginnen de precieze contouren van de ware islam vorm te krijgen voor het autochtone (zeg maar: oorspronkelijke) deel van de westerse bevolkingen. En die contouren zijn niet fraai.
Met iedere aanslag wordt het voor moslims lastiger om te ontkennen dat de islam voor toch wel erg veel moslims de inspiratie vormt om andersdenkenden om het leven te brengen. Hoewel het in ons land als politiek-incorrect wordt beschouwd om vraagtekens te zetten bij het gedachtegoed en de inspiratie die de islam biedt, valt daaraan na de jongste aanslagenreeks eigenlijk niet meer te ontkomen. Dagelijks vallen er doden door moslimgeweld over de hele wereld en ook nu, in de z.g. ‘heilige maand’ zijn de dreigementen en oproepen tot geweld niet van de lucht. En dan laten we de vele dode stadionslaven in Quatar nog buiten beschouwing, evenals de wekelijkse executies in Iran. Ook de verdronken Noord-Afrikaanse en Arabische ‘vluchtelingen’ die als handelswaar letterlijk de boot misten, tellen we niet mee. ‘Dar al islam’ (het huis van de vrede/de islam) is in feite het ‘Dar al harb’ (het huis van de oorlog). Wat kan er toch aan de hand zijn met de ‘religie van de vrede’?
Wat de islam van andere religies zoals het jodendom en christendom onderscheidt, is het feit dat de Koran voor de moslims het letterlijke woord van Allah is. Het is voor hen onmogelijk om sommige passages van de Koran voor irrelevant te verklaren omdat daar oproepen staan om ten strijde te trekken tegen Joden, christenen en ongelovigen. In onze moderne wereld hebben wij van dat starre standpunt in religieuze boeken al lang geleden afstand genomen (want christenen konden er in het verleden natuurlijk ook wat van). Nee, de islam is helaas niet even mooi als andere religies of de seculiere maatschappij omdat hij het principe afwijst dat wij kennen als de ‘Gouden Regel’: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.” Deze van oorsprong Joodse spreuk die voortspruit uit de Tien Geboden is voor moslims een onacceptabel voorstel. Eenvoudiger gesteld komt het erop neer dat de islam ontkent dat alle mensen gelijke rechten behoren te hebben, laat staan dat hij dat nastreeft. Wanneer ongelijkheid werkelijk de instructie van God zou zijn, dan levert dat echter een merkwaardig Godsbeeld op onverminderd dat er ook maar weinig moslims zijn die daar eerlijk voor uit durven komen. Ook uw aardige islamitische buurman niet. Het kan geen kwaad toch eens te informeren wat hij nu van b.v. Joden of Israël vindt, het kan u alleen maar duidelijkheid verschaffen.
Vrees aanjagen
In de Koran, soera 8:60, wordt voorgeschreven dat wie geen moslim is, de islam moet vrezen:
“En maakt voorbereidingen tegen hen met wat gij kunt aan weerstandskracht en uitrusting van paardenvolk, om daarmede te verschrikken Allah’s vijand en uw vijand en anderen buiten hen, welke gij niet kent, maar welke Allah kent. En al wat gij als bijdrage geeft op de weg Allah’s [dat is: de strijd tegen de ongelovigen] , dat zal Allah u volledig kwijten, en u zal geen onrecht geschieden.” (De Koran, J.H. Kramers, dertiende druk.)
Om die vrees een handje te helpen, willen moslims nog wel eens uit de slof schieten kennelijk, waarbij we dat ‘schieten’ serieuzer moeten nemen dan de ‘slof’. Geheel politiek-correct wordt ons door regering en parlement, in navolging van vooraanstaande moslims, voorgehouden dat het vertoonde geweld totaal geen verband houdt met de islam. Dat is echter niet zo, want wanneer we slechts kijken naar twee heel eenvoudige stellingen:
‘De Koran is een rechtvaardiging om te moorden’,
en
‘Er moslims zijn die de Koran als een rechtvaardiging om te moorden beschouwen’
dan resteert een logische conclusie:
Uitspraak 1 is een zuivere geloofsuitspraak die oncontroleerbaar is, net als ‘God bestaat’ of ‘God bestaat niet’. Wie zal het zeggen, misschien wel, maar misschien ook niet, geen enkele waarneming kan uitsluitsel geven.
Uitspraak 2 is een toetsbare stelling. Ondervragen en tellen kan wetenschappelijk uitsluitsel geven over de vraag of die waarneming juist is. Indien slechts een fractie van alle moslims uitspraak 1 voor waar houdt, dan is uitspraak 2 ontegenzeggelijk ook waar, hoe onwelgevallig dat de politiek-correcte elite ook is.
Iets dergelijks is een tijdje geleden door Ruud Koopmans onderzocht onder moslims in heel Europa. Uit zijn onderzoek bleek dat veel meer moslims dan een kleine fractie van mening zijn dat geweld uit naam van het geloof (de islam) is toegestaan. Zij onderschreven als het ware stelling 1 en precies daarom zien wij stelling 2 ook waarheid worden. Het is niet voor niets dat ISIS zich in een toenemende belangstelling onder moslims mag verheugen. Zij onderschrijven stelling 1 en passen haar veelvuldig toe op precies dezelfde manier als hun profeet dat 1400 jaar geleden ook placht te doen uit naam van de islam. Naarmate stelling 2 (ISIS) meer successen boekt, zullen steeds meer moslims het verantwoord achten om nu de rijen maar te sluiten en gezamenlijk vorm te geven aan deze ware islam. Laten wij ons daarin vooral niet vergissen: ook de nu nog als ‘gematigd’ bekendstaande moslims, zoals bijvoorbeeld vooraanstaand CDA-lid Ibrahim Wijbinga, zullen zich uiteindelijk als een blad aan een boom omdraaien. Willen ze het er levend afbrengen, dan zullen ze ook wel moeten. Op afvalligheid in de islam staat nu eenmaal de doodstraf.
Jihad
De legendarische Leidse arabist Christiaan Snouck Hurgronje heeft van 1906 tot 1936 in Leiden Arabisch en islamkunde onderwezen. In die tijd was Nederland, dat Indonesië nog tot het Nederlandse Rijk kon rekenen, de grootste moslimnatie ter wereld. De wetenschapper heeft in een van zijn publicaties gesteld dat beroepsmoslims, zo lang zij de jihad prediken, ‘gevoelig geslagen’ moeten worden, omdat een compromis met zulke predikanten nimmer mogelijk zal blijken te zijn. Jihad is een onderdeel van de sharia en er is dan ook geen shariahandboek dat de jihad niet behandelt. De jihad, zo leert ons de islam, is een plicht van iedere moslim, net als het gebed of de bedevaart naar Mekka. Het woord jihad komt van de Arabische woordstam JHD, dat ‘streven’ betekent. Jihad betekent letterlijk ‘inspanning gericht op het realiseren van een bepaald doel’. Er wordt wel een zeker onderscheid gemaakt tussen innerlijke en uiterlijke jihad. De innerlijke jihad wordt voorgesteld als de innerlijke strijd tegen verleidingen en het ego, het eigenbelang (nafs). Dit is een jihad die oorspronkelijk verondersteld werd beter te verlopen tijdens de ramadan, de vastenmaand. Daar moet echter iets misgelopen zijn, want ook Mohammed zelf hield zich tijdens de vastenmaand vooral bezig met de uiterlijke jihad. Hij sloeg er met zijn troepen goed op los.
Die uiterlijke jihad is met name de gewapende strijd tegen degenen die de islam of de eenheid van de islamitische heerschappij bedreigen, waaronder begrepen uitbreiding van deze heerschappij door de strijd tegen ‘ongelovigen’. Nu is het bedreigen van de islam een kleine moeite: enkele tekeningetjes of een onbenullig filmpje kunnen voldoende zijn om hele islamitische samenlevingen aan de rand van razernij te brengen. Daaroverheen lukt ook vrij aardig trouwens, maakt u zich daarover geen rozige illusies. De jihad komt 41 keer voor in de Koran, wat voor moslims betekent dat Allah dit zelf bevolen heeft en in de meeste gevallen gaat het dan ook om de oorlog om in naam van Allah uiteindelijk de ummah (het islamitisch wereldrijk) te realiseren. Het doel van jihad is dus klip en klaar ‘veroveren’ van terrein. Wat er na de verovering gebeurt, laat de situatie in het voormalige Syrië en Irak zien: de creatie van een ongekende puinhoop. Een beetje als wat rotganzen ook plegen te doen: eenmaal gearriveerd vreten ze alles kaal, schijten de hele boel onder en trekken weer verder.
Ideologie of godsdienst?
Alvorens te vervolgen: wat is een ideologie en wat is een godsdienst? Een godsdienst bestaat uit een verzameling van vier andere verzamelingen: een collectie niet toetsbare geloofspunten, een collectie gedragsregels, een collectie liturgische handelingen die (slordig geformuleerd) dienen ter aanbidding van God, en een organisatie van predikanten, bisschoppen, goeroes, ayatollahs, pastoors of rabbijnen. Die organisatie van professionals houdt het geheel bij elkaar. Dus: geloof, gedrag, aanbidding en organisatie.
De staat heeft uiteraard geen zeggenschap over de geloofsregels of over de manier waarop gelovigen God willen aanbidden, maar bij de andere twee punten, gedrag en organisatie, ligt het anders. Als de gedragsleer van een godsdienst zou gaan voorschrijven om ongelovigen te bedriegen, te doden of te beroven, dient een moderne overheid in te grijpen. Als het gilde van beroepsgelovigen zich zou gaan richten op bijvoorbeeld mensenhandel of een staatsgreep zou voorbereiden of geslachtsgemeenschap met jonge kinderen wil faciliteren, ook dan heeft de overheid nadrukkelijk een taak.
Een ideologie daarentegen is iets anders dan een godsdienst, ook al liggen de twee dicht bij elkaar. Een ideologie wil de maatschappij op de schop nemen met de bedoeling de maatschappij te verbeteren. Een ideologie wil een rechtvaardiging bieden voor het antwoord op de vraag wie er nu eigenlijk de baas is. Een ideologie zoekt ook naar goede en aannemelijke rechtvaardigingen voor de maatregelen die deze baas en zijn hovelingen of kameraden treffen. Een ideologie kan bijvoorbeeld streven naar onafhankelijkheid, of naar wereldvrede, of naar sociale rechtvaardigheid, waarbij dan meteen moet worden aangetekend dat ‘sociale rechtvaardigheid’ per definitie iets anders is dan gewone rechtvaardigheid, anders was het bijvoeglijk naamwoord ‘sociaal’ in ‘sociale rechtvaardigheid’ immers overbodig.
Sharia
De sharia, het islamitisch recht, is gebaseerd op onder andere de Koran maar volgt die niet slaafs. De voornaamste reden hiervoor is het verschil in inhoud tussen de koranverzen uit verschillende perioden van Mohammeds carrière. In de slotperiode van Mohammeds leven in Medina is de korantekst anders van inhoud en strekking dan in de beginperiode van Mohammed in Mekka. Een voorbeeld: in Mekka is de Koran positief over wijn, in Medina wordt wijn verboden. In Mekka vraagt de Koran om godsdienstvrijheid voor de aanhangers van de islam, maar later in Medina roept de Koran de moslims op de wapenen op te nemen tegen andersdenkenden. Uiteraard beschouwen de moslimjuristen de teksten uit de latere periode, in Medina, bindend en kunnen teksten uit Medina de eerdere teksten uit Mekka ‘opheffen’ of ‘abrogeren’. Waarschijnlijk nemen de beroepsmoslims aan dat allah weinig consistent was in die tijd en plotseling veel radicalere teksten neder zond toen mohammed eenmaal in Medina was gearriveerd.
Maar wat zegt de sharia nu over de jihad? De sharia leert nog steeds, tot op de dag van vandaag, dat het strijden tegen de ongelovigen een plicht is waarmee een moslim zich aanzien kan verwerven bij andere moslims, en, vooral: dat de vervulling van de plicht tot jihad door Allah rijkelijk beloond zal worden. Wie sterft gedurende jihad is een martelaar en wordt op grond van die prestatie welkom geheten in het paradijs met volop eten, onbeperkte hoeveelheden alcohol en 72 beeldschone jongedames voor seksueel vertier. Dat althans, is wat men de jihadisten wijsmaakt. Tot dusver ontbreekt uiteraard ieder bewijs, maar dat is religie en ideologie ook eigen.
Concluderend
Alvorens te concluderen, grijpen wij even terug op een beroemd geworden notitie van de arabist en shariawetenschapper Hans Jansen:
In Nederland is de discussie over jihad en islam geïncarneerd in een duidelijke vraag: is de islam een godsdienst of een ideologie. Dat is van belang, omdat we in Nederland van oudsher wel vrijheid van godsdienst kennen, maar vrijheid van ideologie – daar staat het anders mee. Er is ten minste één ideologie die in Nederland niet toegelaten wordt, die van de Duitse nationaalsocialisten. Vrijheid van ideologie is hier te lande derhalve niet absoluut, en elke ideologie dient op zijn eigen waarde en consequenties beoordeeld te worden.
Het is nooit strafbaar om een ideologie of religie toegedaan te zijn die uitsluitend uit ideeën en gedachten bestaat, er is immers vrijheid van mening, maar zodra er handelingen dienen te worden uitgevoerd, zijn die handelingen onderworpen aan beoordeling naar de normen van het geldende strafrecht. U mag best geloven dat mensenvlees eten heilzaam is, maar als u een ander opeet heeft u een probleem.
De islam wil, zo hebben we in het voorgaande gezien, jihad voeren om terrein te winnen. Hij schuwt daarbij geen enkele vorm van geweld. Het liefst zo grof mogelijk, want dat jaagt tegenstanders schrik en angst aan en haalt twijfelende moslims terug in het kamp. Deze jihad kan op talloze manieren plaatsvinden. Op een strand aan de kust van Tunesië, in een Joodse supermarkt in Parijs, op straat in Boston waar hardlopers voorbijkomen, in de Linnaeusstraat in Amsterdam, in Syrië of Irak, in Jemen of Soedan, enzovoort, enzovoort. De beroepsmoslims stellen jihad verplicht onder verwijzing naar de sharia en die jihad wordt wekelijks gepredikt en aangemoedigd onder de moslimse achterban in de moskeeën. In Tunesië worden om die reden 80 moskeeën gesloten, in ons land is het zelfs niet mogelijk de nieuwbouw tegen te gaan. Per saldo kan veilig worden gesteld dat jihadgeweld inherent is aan de islam, simpelweg omdat de ideologische component ervan dat voorschrijft. Sterker: onder onze neus wordt dat de moslims van jongs af aan onderwezen. Zij vormen desondanks de allochtone voorhoede die ons land van de vergrijzende ondergang zou moeten redden.
De elites in politiek en elders zwijgen bij voorkeur over de ideologische inhoud van de islam. Zij wenden zich af van het probleem onder het mom van ‘religie’ en laten de ideologische component onbesproken. De enige uitleg van koranpassages echter, die van belang is voor de maatschappelijke praktijk en dus voor politici die de maatschappij vertegenwoordigen, is de uitleg die er vanaf de kansel in de moskee gegeven wordt. Het is de taak van politici om, tenminste wanneer het hen niet aan de benodigde moed ontbreekt, zich daarover te informeren en zich er vrijelijk over uit te spreken. Uiteraard niet om zelf beter te weten waartoe de Koran verondersteld wordt op te roepen, maar de door beroepsmoslims aanbevolen praktijk te bezien en te beoordelen. Het is misleidend wanneer politici hun eigen opvattingen over de korantekst aan een goedgelovig publiek aanbieden alsof hun onkundige mening de enig juiste inhoud van de islam zou zijn. Zolang het probleem echter blijft bestaan, hebben zij wel royaal uitzicht op hun lucratieve banencarrousel, die per jaar steeds meer oplevert en steeds verder uitdijt. Bedenkelijk … De enige politicus die zich wel een mening vormde en zich er vrijelijk over uitsprak, wordt al 12,5 jaar beveiligd.
Geleidelijk aan echter keert de wal nu het schip, zoals de euro als een boemerang in het gezicht van de politieke struisvogelaars slaat. Zo vragen steeds meer mensen zich af hoe iemand het in zijn hoofd durft te halen om in het vrije en seculiere Westen met een zogenaamde boerka aan de straat op te gaan. En zijn die voorstanders van die boerka eigenlijk wel goed bij hun hoofd, zo vragen autochtone mensen zich in toenemende mate af. Dat de staat de veiligheid niet meer kan garanderen aan de burgers, toch een van zijn kerntaken, zit niemand echt lekker en al helemaal niet nu de terreurdaden zo eenvoudig aan een ideologie zijn te koppelen, ook al vermomt deze zich als religie.
Er is dan ook nog maar weinig nodig om de islam zijn religieuze status te ontnemen en hem, net als het nationaalsocialisme, te verbieden.