Het zal weinigen zijn ontgaan dat de rechters in het hoger beroepsproces van Geert Wilders worden vervangen. De zogeheten wrakingskamer deed 18 mei j.l. een instemmende uitspraak over zijn verzoek om de ‘vooringenomen’ leden van het gerechtshof te vervangen. Met andere woorden: de leden van de wrakingskamer hebben ook de indruk gekregen dat het erop lijkt alsof het gerechtshof weinig met de rechten van Wilders op had.
Wilders en zijn raadsman Knoops wilden onderzoeken op welke wijze het sepot rond de kwestie Pechtold tot stand was gekomen. Pechtold liet zich namelijk in de Kamer ontvallen dat hij “de eerste Rus nog moet tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet”. De PVV leider meent dat die uitspraak van eenzelfde orde is als waarvoor hijzelf eerder werd veroordeeld en wil de officier van justitie horen over de beslissing om Pechtold niet te vervolgen. De PVV politicus voegde daaraan echter toe dat het terecht is dat Pechtold niet vervolgd wordt voor die uitspraak, evenals dat hijzelf ook niet vervolgd had moeten worden.
De wrakingskamer oordeelde dat het hof haar afwijzing om Wilders en Knoops meer tijd te gunnen om de kwestie Pechtold te onderzoeken, onvoldoende met redenen had omkleed. Dat kan nog wel eens een beetje een ‘open deur’ worden genoemd, want maar liefst 85% van de voorstellen van Wilders c.s. werd door het hof getorpedeerd. De wrakingskamer constateerde, evenals Wilders c.s. dat er wel erg weinig redenen voor die afwijzingen werden gegeven. Dat is te begrijpen als dat Wilders al bij voorbaat veroordeeld scheen.
In de eerste ‘zaak Wilders’ moest het wrakingsmiddel ook al uit de kast worden gehaald en nu gebeurde dit dus voor de tweede maal. De tegenstanders van Wilders die, destijds gesteund door politie, politiek en justitie, een enorme campagne op touw wisten te zetten om de mensen naar politiebureaus en moskeeën (!) te trekken om een voorgedrukte (!) aangifte in te vullen, moeten zich eens achter de oren krabben. Het heeft er alle schijn van dat zij zijn afgedaald tot het niveau van Maximilien de Robespierre, die na de Franse revolutie (1789 – 1799) onder de vlag van ‘Liberté, égalité, fraternité’ een waar schrikbewind aanvoerde. Wie zich verzette tegen de verwrongen uitkomsten van zijn nakende krankzinnigheid, werd veroordeeld als een ‘staatsgevaar’. Hij eindigde uiteindelijk gelukkig zelf onder de guillotine, maar niet eerder dan nadat hij tienduizenden -onschuldigen- had laten vermoorden.
Het zal inmiddels toch voor iedereen in dit land (behalve het handjevol belanghebbenden in de vluchtelingen-industrie) duidelijk zijn dat de rechterlijke macht ver moet blijven van het be- en veroordelen van politici. Leden van de Staten Generaal en de regering behoren alles te kunnen zeggen op elk moment. Veel meer dan burgers in andere politieke functies. Vraagtekens zetten bij de grondwet? Moet kunnen. Vraagtekens zetten bij de demografische samenstelling van dit land? Moet kunnen.
Bovendien hebben we nu tot tweemaal toe in deze zaak kunnen zien, dat rechters helemaal niet zo objectief zijn, zeker niet als er ook wat politiek bij komt kijken. Het gaat er uiteindelijk niet om wat een rechter zelf ergens van vindt. Hij -of zij- is slechts ingehuurd om de wet te laten gelden en die staat zwart-op-wit in een heleboel boeken. Punt uit. Heeft Wilders met een uitspraak die hij nota bene niet zelf deed, artikel 1 van onze grondwet van zijn grondvesten gerukt? Nee natuurlijk niet. Voor een uitspraak die hij niet deed, mag hij niet veroordeeld worden en bovendien vallen nationaliteiten niet onder de reikwijdte van artikel 1. Het verbouwen van dat artikel, zodanig dat ‘boeman Wilders’ toch veroordeeld kon worden, is daarom veel bedenkelijker.
Dat is geen rechtspreken, dat is politiek zoals De Robespierre dat toepaste. Politiek vindt plaats in de Staten Generaal en niet in een rechtszaal of op een schavot.