De Nederlandse landmacht heeft ontdekt dat het negeren van grootschalig optreden in een meerdimensionale context door verbanden die het brigadeniveau overstijgen een ernstige fout is geweest.
De huidige militaire roergangers proberen de verloren geraakte kennis en ervaring middels een inhaalslag weer op het gewenste niveau te brengen en huren oud-militairen in om moderne commandanten te souffleren[1]. Hopelijk begrijpen de huidige beleidsbepalers dat het niet beperkt kan blijven tot het ontplooide optreden van voorwaarts verplaatsende gemechaniseerde en gemotoriseerde eenheden. Meerdere dimensies en gevechtsvormen moeten afgedekt worden. Kennis en ervaring in het optreden in teamverband, met gemengde eenheden, met ondersteunende wapensystemen en niet te vergeten de logistiek moeten weer hersteld worden. Wellicht geeft de volgende informatie over de ontwikkeling van de Moderne Bewegungskrieg een inzicht in de te verwachten complexiteit.
Vanaf 1926 neemt de interesse in manoeuvre-oorlogsvoering een grote vlucht, een interesse die vooral geïnspireerd wordt door de resultaten van Britse oefeningen in de zomer van 1926. Die oefeningen bevestigen volgens Duitse militaire experts dat de rol van tankeenheden niet moet worden beperkt tot directe ondersteuning van de infanterie. Door de sterk verbeterde snelheid en actieradius van het gemechaniseerde platform moet deze en masse en zelfstandig worden ingezet tegen het vijandelijke zwaartepunt, flanken en rug van de tegenstander en na een doorbraak tegen doelen in de diepte.
Militaire deskundigen die de term Blitzkrieg bewonderend uitspreken, beweren vaak dat Heinz Wilhelm Guderian, alias Schneller Heinz, de uitvinder van deze tactische uitvoering met operatieve en strategische effecten is. Guderian zelf heeft dat nooit beweerd[2]. Aan de basis van de ontwikkeling van dit gemotoriseerde en gemechaniseerde driedimensionale optreden staat de door de Russen tijdens het Interbellum ontwikkelde deep battle of deep operations- concept. Duitsland dat door de inhoud van het Verdrag van Versailles geen eigen strijdmacht meer op de been mag brengen, krijgt door een samenwerking met Rusland inzicht in het door Triandafillov, Tukhachevski[3], Grigorii Kalinovskii en Alexandr Sediakin ontwikkelde concept.
Hoewel Guderian zeker in Duitsland als drijvende kracht van dit mobiele optreden wordt beschouwd, hebben in de periode 1920-1935 een aantal andere Duitse militairen als Von Seeckt[4], Lutz, Hey, Von Blomberg en Von Rabenau die doctrine grotendeels ingevuld. De oorlog in Ethiopië en de Spaanse burgeroorlog[5] biedt de Oberste Heeres Leitung (OHL) een onverwachte buitenkans om materieel en ontwikkelde doctrines onder gevechtsomstandigheden te testen, te verbeteren resp. te verfijnen en/of bij te stellen. Met die ervaringen in de binnenzak worden de beginselen die in 1918 bij het Cambrai- offensief zijn toegepast verdiept en verfijnd, waardoor rond 1939 de Moderne Bewegungskrieg of Blitzkrieg[6] – weliswaar bij toeval – in zijn volle glorie het levenslicht ziet. De doctrine is een samenhang van verschillende operatietypen/gevechtsvormen die gelijktijdig en/of volgtijdelijk over de gehele diepte van de formaties ven een tegenstander wordt uitgevoerd om een overwinning te faciliteren. De gelijktijdige doorgroei van lucht en gepantserde grondplatformen stimuleert de verdere ontwikkeling van deze doctrine.
Guderian mag dan niet de echte uitvinder zijn geweest, hij vergroot en verdiept tijdens het Interbellum zijn kennis door o.m. boeken en artikelen van Liddell Hart, Fuller, Martel en Fritz Heigl te bestuderen. Hij maakt zich in die periode de beginselen van Napoleon´s bevelvoering van beweeglijke eenheden eigen en is zeer geïnteresseerd in de ideeën van Charles de Gaulle. Op die manier maakt Guderian voor de eerste keer kennis met het lanceren van pantsereenheden over een grote diepte, optreden tegen communicatiecentra en communicatieknooppunten van de tegenstander en een pantserdivisie bestaande uit tank en gepantserde infanterie eenheden. Zijn basiskennis bouwt hij in 1929 verder uit door een tijdelijke samenwerking met Zweedse officieren[7]. In 1934 toetst Guderian zijn ideeën aan de inhoud van het boek van Ritter von Eimannsberger Kampfwagenkrieg en constateert dat hij op de goede weg is. Door zijn voortschrijdend inzicht in het operatoneel optreden van Panzertruppen is hij er van overtuigd dat alle Führer sollen sich zur Feindberührung weit vorne aufhalten”. De oude garde is, net als veel moderne Westerse officieren het daar niet mee eens. Die hebben het gevecht herhaaldelijk vanuit een veilige comfortabele commandopost op kilometers van de frontlijn gevoerd.
Bij de start van WO II heeft de Wehrmacht leiding aanvankelijk niet de illusie dat een grootschalige “blitzkrieg-achtige“ operatie een oorlog kan beslissen. Het succes van Guderian in mei 1940 bij Sedan veroorzaakt een ommekeer in de inschatting van de structurele waarde van Blitzkrieg-achtige operaties. Na dit succes zijn Hitler en Wehrmachtleiding overtuigd van de structurele en substantiële waarde van het concept en beschouwen het als een wonderwapen waarmee een economisch en strategisch sterkere tegenstander door snelle beslissende veldslagen overwonnen kan worden. Die illusie vormt de valkuil voor het optreden in Rusland in de periode 1942-1943.
Het operationele tempo moet hoger zijn dan de snelheid van de commandovoeringscyclus[8] van de tegenstander. Om dat te kunnen realiseren worden gemengde eenheden ontplooid. Een combinatie van Panzertruppen en Luftwaffe, tijdelijk en plaatselijk aangevuld met luchtlanding en luchtmobiele infanterie eenheden Met de Stoßtrupp-Taktik[9] moet de zwakke plek in een defensieve opstelling worden geïdentificeerd en benut. Door de vaststelling van het Schwerpunkt:[10] kan een driedimensionale gevechtskracht op een smal front worden ingezet. Vervolgens moeten Feuerwalz[11] en Sichelschnitt[12] eventueel bestaande uit een of meerdere Kesselschlachten (omtrekking)[13] het operationele succes completeren. Het is uitermate belangrijk dat de Duitse Luftwaffe luchtoverwicht[14] heeft, omdat het optreden van Panzertruppen de beheersing van het luchtruim nodig heeft voor luchtverkenning in de diepte, CAS, herbevoorrading en ontplooiing van luchtlanding eenheden.
De Moderne Bewegungskrieg concentreert zich niet op uitschakeling van de spieren maar op verlamming van het zenuwstelsel van de tegenstander. De snelle opmarcherende Panzertruppen moeten als apocalyptische ruiters angst en chaos veroorzaken en dat effect moet worden versterkt door duikvluchten van de Stuka jager voorzien van een sirene, Jerichotrompet. De Auftragstaktik geeft de commandant de gewenste ruimte voor niet-sjabloonmatig operationeel optreden, waardoor de bevelvoering niet als bij de Britten gedegradeerd wordt tot gevechtsveld management. Gelet op de karakteristieken van de Moderne Bewegungskrieg combineert, integreert en synchroniseert de doctrine de omvattingtactiek van Hannibal bij Cannae, het optreden van de vliegende hordes van Mongolen en Hunnen, Stoßtrupp-Taktik van Ludendorff, offensief met gemotoriseerde gepantserde platformen zoals Fuller dat propageerde[15]. Panzertruppen zijn altijd op zoek naar of vormen een Schwerpunkt zoals Von Clausewitz dat voor ogen had.
Ook deze operationele uitvoering kent bijna vanzelfsprekend sterke en zwakke kanten. De sterke punten zijn in de voorliggende teksten duidelijk geworden. Tijdens de uitvoering van Fall Weiß kwamen de zwakke aspecten naar voren. De slechte coördinatie (m.n. communicatie en identificatie eigen troepen) tussen luchtplatformen en met grote snelheid en mobiliteit opererende grondeenheden leidde tot veel blue on blue confrontaties met slachtoffers binnen eigen gelederen. Men stelde vast dat coördinatie vooraf essentieel was voor succes tijdens de uitvoering en de lengte van luchtbombardementen bepalend zijn voor inbraak en doorbraak in de defensieve linies van de tegenstander. Het tweede zwakke punt ligt op het logistieke vlak en wel in snelheid en volume. Als pantseroperaties een hoog operationeel tempo ontwikkelden, is de logistiek niet in staat om tijdig en in het juiste volume en kwaliteit de geleden verliezen en opgesoupeerde voorraden te compenseren. Het offensief moet op den duur wel vastlopen. Een derde zwakte is de civiele productiecapaciteit die op den duur niet meer in staat kan zijn om materiële verliezen kwalitatief en kwantitatief binnen de gewenste reactietijden te compenseren.
Het bovenstaande verslag benadrukt de inspanningen die Duitse gevechtsveldazen als Balck[16], Guderian, Rommel en Hoth zich getroost hebben om in het beweeglijke operationele optreden in een driedimensionale context successen te boeken. Het onderstreept ook wat allemaal mis kan gaan. Het verdedigende gevecht, dat mede afhankelijk is van het kleine werk, eist nog meer tijd om kennis en ervaring naar het noodzakelijke niveau op te stuwen. De in de tekst belichte complexiteit, kan m.i. niet door een ad hoc-inhuur worden gedekt, kan zich ook niet beperken tot een eenling, maar eist een schaduworganisatie met officieren en onderofficieren van alle wapens en dienstvakken. Zo´n inhaalslag is ook niet in een paar maanden afgerond en zou in feite moeten beginnen bij de diverse opleidingscentra. Het is overigens de vraag hoeveel postactieve militairen zich kunnen beroepen op kennis en ervaring in het coherente[17] meerdimensionale operationele optreden, waarbij zij geconfronteerd werden met de verstorende effecten van een niet optimaal functionerende logistiek en full dimension protection.
Eerst maar de klassiekers bestuderen.
————————————————————-
[1] Na de introductie van de Defensienota 1993 verschoof het operationele accent van het optreden in het kader van de Flexible Response naar vredesoperaties nieuwe stijl.
[2] Volgens hem zijn Ernest Dunlop Swinton in Engeland en Jean Baptiste Estienne in Frankrijk baanbrekend en instrumenteel geweest voor de ontwikkeling van de tank als hart van de Moderne Bewegungskrieg en zijn daarom wat Guderian betreft de echte uitvinders van de beweeglijke manier van oorlogvoeren.
[3] In zijn boeken spreekt Tukhachevsky over 150 divisies die gelijktijdig over een frontbreedte van 450 kilometer en een diepte van 100 tot 200 kilometer ondersteund door luchtvermogen en chemische strijdmiddelen de tegenstander van de kaart vegen. Jammer genoeg vertelt hij er niet bij hoe het geheel bevelvoeringtechnisch en logistiek moet worden ondersteund of beter gezegd of dergelijke operaties uit commandovoering en logistiek oogpunt überhaupt te ondersteunen zijn.
[4] Von Seeckt adviseert in 1928 in zijn boek “Moderne Heer” de oprichting van een mobiel en klein leger, ondersteund door luchtplatformen naar een idee van Charles de Gaulle opgenomen in diens boek “Vers L´armee de Metier”( 1934).
[5] Door de steun van Duitsland (Unternehmen Feuerzauber 1936-1939; het Duitse Legion Condor voorzien van adviseurs, manschappen, artillerie – en luchtafweer stukken, een beperkt aantal pantservoertuigen, 6 jachtvliegtuigen en 20 bommenwerpers) verschuift de gevechtskrachtverhouding in Spanje ten gunste van de Spaanse falangisten. Duitsland doet door het aandeel in de gevechtshandelingen de broodnodige gevechtservaring op in het drie dimensionale optreden.
[6] De Wehrmacht noch de bedenkers van het concept hebben het snelle en mobiele optreden nooit de titel Blitzkrieg gegeven. Hun formele benadering van dat optreden draagt de terminologie Stoßstrup-Taktik, of Bewegungskrieg. Het schijnt dat twee militaire vakbladen die term hebben gebruikt nl. “ Deutsche Wehr” in 1935 en “ Militär-Wochenblatt” in 1938.
[7] O.m. met Buren, commandant II Batallion Göta Garde.
[8] Samengesteld uit de componenten besluitvorming dat een operatieplan en gevechtsplan als product oplevert en bevelvoering dat zorg draagt voor een succesvolle uitvoering van het operatieplan.
[9] Het succes van de Stoßtrupp-Taktik tijdens het Brusilov offensief (1916), beleg van Riga (1917), slag bij Caporetto (1917) en het Ludendorffoffensief of Kaiserschlacht van 1918, heeft verwarring gecreëerd over de bedenker van die doctrine. Binnen militaire kringen circuleren twee namen als de oorspronkelijke bedenkers: André Charles Victor Laffargue en Oscar von Hutier
[10] Von Clausewitz was de eerste die het begrip Schwerpunkt van een heldere beschrijving voorziet en verwoordt daarbij de ervaringen die hij bij het leger van Napoleon heeft opgedaan. Napoleon bracht dat als volgt onder woorden “Die Kunst der Kriegsführung läßt sich auf einen einzigen Grundsatz zurückführen: Konzentriere auf einen einzigen Punkt eine größere Massa als der Feind“.
[11] De Feuerwalz gekoppeld aan de Stoßtrupp-Taktik, is bedacht en ontwikkeld door Georg “Durchbruchmüller” Bruchmüller. Kort na het uitbreken van WO I constateert hij net als de Russische generaal Brusilov aan het Oostfront de ineffectiviteit en ondoelmatigheid van de dagen en soms wekenlange voorbereidende artillerievuren. Niet alleen verdwijnt volgens hem het verrassingselement en leidt het tot een enorm verbruik van schaarse middelen en een ongewenste sterke slijtage van vuurmonden, maar ook wordt het gevechtsveld veranderd in een maanlandschap waarin het operationele tempo sterk wordt beperkt
[12] De herkomst van Sichelschnittt en de daarmee verbonden Kesselschlacht is moeilijker te achterhalen. Wat de eerste betreft worden twee namen naar voren geschoven Halder en Von Manstein. Het risicovolle karakter van die operatie is niet in lijn met de mathematische operatieve benadering van Halder. Von Manstein bedacht oorspronkelijk een dubbele sichelschnitt met een scharnierbeweging in beide poten. Bepaalde bronnen schrijven de term toe aan Winston Churchill, nadat hij werd geïnformeerd over het succes van de Guderian opmars via de Ardennen naar Sedan uitdrukt als sickel cut.
[13] Von Moltkes operatie bij Sedan in 1870, waarvan Von Schlieffen zegt “Endlich war einen Schlacht bei Cannae geschlagen, eine vollständige Einschließung des Feindes erreicht worden“ wordt beschouwd als het vertrekpunt van een doctrine die tijdens het interbellum door de Duitsers samen met de Russen verder ontwikkeld wordt onder de noemer Einkesseling of Einschließung. Andere bronnen geven die eer aan Von Manstein.
[14] Luchtgevechten, bombarderen van stellinggebieden, verdedigingslinies, commandoposten, logistieke routes en installaties, vliegvelden en op de grond staande luchtplatformen.
[15] Het belangrijkste principe hierbij is dat gebieden met intensieve vijandelijke activiteiten omtrokken en indien nodig geneutraliseerd moeten worden.
[16] De onbekendste, meest begaafde veldcommandant van de Wehrmacht is altijd een lijnofficier geweest en heeft nooit op een staf een functie bekleed. In de 4 jaar durende periode van commandanten functies wordt hij overladen met onderscheidingen voor zijn vakmanschap, doorzettingsvermogen en dapperheid.
[17] de wijze waarop militair vermogen bij machte is om de ontplooiing van haar middelen te harmoniseren met andere machtsmiddelen van een alliantie of coalitie en militaire inspanningen te synchroniseren met inspanningen van andere militaire en niet militaire actoren om de gewenste effecten te genereren.