Bersiap-ontkenners

Het ANP meldt vandaag dat de Federatie Indische Nederlanders (FIN) forse kritiek heeft op het grote onderzoek met betrekking tot de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Voorzitter Hans Moll meent dat de signalen dat het onderzoek eenzijdig is vormgegeven en wordt uitgevoerd niet langer kunnen worden genegeerd. FIN heeft daarom in een open brief op de eigen website zijn onvrede geuit. De kritiek spitst zich onder meer toe op de bevooroordeelde houding ten opzichte van de Bersiap en het betrekken van Bersiap-ontkenners bij het onderzoek. 

Samenvattend spitst de kritiek van FIN zich toe op een viertal punten:

1. het eenzijdige narratief;
2. het ontbreken van een contra-narratief;
3. de attitude met betrekking tot de Bersiap;
4. het betrekken van Bersiap-ontkenners bij het onderzoek.

Verder wijzen zij op de nog in leven zijnde Nederlandse slachtoffers van zowel de Tweede Wereldoorlog als de daaropvolgende Bersiap en hun nabestaanden. Het aantal direct betrokkenen is inmiddels flink uitgedund, maar dit betekent niet dat men lichtvaardig met hun geschiedenis kan omspringen, aldus Moll in zijn brief.

Javaanse opstandelingen, bewapend met bamboesperen en Japanse geweren. Afb: Wikimedia / Tropenmuseum.

Geschiedenis beschrijven is een soms lastig vak. Wanneer het over de ‘slavenhandel’ gaat, liggen de voorbeelden voor het oprapen: “Het Westen draagt een zware last” heet het en “Amerika was grootverbruiker van slaven”. De gesel van het verheven deel van onze samenleving treft onze cultuur en maatschappij met een bitterheid die hun spontane afkeer van de uit ‘kolonialisme’ voortkomende sociale uitkering zou doen vermoeden, maar daar komt het dan uiteindelijk weer net niet van. Dat voorrecht is onze verdorven en vals gefundeerde samenleving dan weer niet gegund. Zonde eigenlijk. Laten we het in dat verband ook eens over de Ottomanen hebben; zij verhandelden een veelvoud van alle slaven die ooit de Westerse werelddelen zijn binnen geloodst… Mag niet. Politiek incorrect.

-Nederlands- Indië

De Indische Archipel wordt vanaf de prehistorie al door mensen bewoond. Voordat de Portugezen en de Nederlanders er kwamen, bestonden er al meerdere vorstendommen. Vanaf de 14e eeuw ontstonden er onder invloed van de Arabieren, moslimstaten die een sterk feodale inslag hadden. De boeren moesten een groot deel van hun oogst, tot maximaal 65%, aan de moslimse vorsten afdragen. Dat behoeft overigens geen plaats te halen in de Nederlandse geschiedschrijving, want sinds de moord op Van Gogh weten we dat de islam uitsluitend goede bedoelingen heeft en bovendien waren de Indische ‘boerenboete’s bedoeld om Allah het Paradijs grondig te laten verbouwen met meer opslagmogelijkheden voor ‘hoeri’s’. Daar wordt sinds 2001 dan ook dankbaar en royaal gebruik van gemaakt.

Eilanden handelden met elkaar, maar vochten ook geregeld conflicten uit. Door de Indiase en Arabische handelaren werden de specerijen naar Europa verhandeld. De schaarste ervan en de hoge prijzen vormden een sterke stimulans voor de eerste Europese ontdekkingsreizen. In 1511 veroverden de Portugezen de stad Malakka waar ze handel dreven met Javanen en Bandanezen die specerijen uit de Molukken haalden. Hierna zouden de Portugezen zelf naar de Molukken reizen omdat de prijzen daar 1/5 waren van die in Malakka. Ze kwamen daar uiteindelijk in oorlog met de Molukse bevolking, waardoor de aanvoer van specerijen in Europa sterk afnam.

Ondertussen was Portugal in 1580 onder de kroon van Spanje gekomen. Spanje was sinds 1568 in oorlog met de Nederlanden (80-jarige oorlog) en legde in 1585 beslag op Hollandse en Zeeuwse schepen in de Portugese havens. De noodzaak voor de Nederlanders om zelf op de Indonesische archipel te gaan varen was daarvan een direct gevolg. In 1596 bereikten zodoende vier Hollandse koopvaardijschepen, met aan boord opperkoopman (Dus niet: slavenhaler) Cornelis de Houtman, voor het eerst de Indische Archipel. Tussen 1594 en 1602 ontstonden er verscheidene zogeheten voorcompagnieën die handel (Dus niet: slaven) begonnen te drijven op Azië, tot ze in 1602 gedwongen werden samengevoegd tot de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC).

Geleidelijk aan ontwikkelde Nederland zich tot een supermacht en in hun toenmalige pogingen dat ook te blijven, hebben zich zonder twijfel zaken voorgedaan die we in onze tijd nog niet in het hoofd zouden halen, vooral omdat we inmiddels andere normen en waarden hebben ontwikkeld. Ik heb al vaker geschreven dat o.a. de ‘heksenprocessen’ in onze streken (die nog tot in de 18e Eeuw doorgingen) vanuit de huidige moderniteit bekeken, een treurig dieptepunt vormen in de Nederlandse rechtspraak. Vooralsnog is dat geen reden om de huidige staande en zittende magistratuur onder de neus te wrijven dat hun bedenkelijke geschiedenis noopt tot straatnaam veranderingen of om Vrouwe Justitia van haar sokkel te trappen, laat staan het hele vakgebied afschaffen. Wie de geschiedenis niet wenst te bekijken vanuit de toen geldende moraal, aanwezige kennis en stand der wetenschap, maar de eigen moraal los wil laten op die geschiedenis, die kan beter lid worden van de Partij voor de Dieren. De mammoeten waren immers de eersten die ten prooi vielen aan de Neanderthalers en dat is zielig geweest, heel zielig. Vooral omdat ze er niet meer onder gebukt kunnen gaan.

De Indische Nederlanders zijn hun leven lang al onterecht besmet geweest. De voorouders van de huidige generatie FIN-ers, zal aan het begin van de Tweede Wereldoorlog net geboren zijn geweest. Zij werden geboren zonder van de hele voorgeschiedenis te weten en kwamen letterlijk ‘zonder last of ruggespraak’ op de wereld. Van daaruit onmiddellijk  de oorlog in (Jappenkampen) en daarna de ‘Bersiap’ waar hele families eindigden op een scherpe bamboestok die, eenmaal anaal ingebracht, verticaal werd geplaatst. Wie zich daar niets bij voor kan stellen kan HIER terecht.

‘Ambonezenkamp’ in het voormalig Nazi-kamp Westerbork: geen Miele’s maar emmers met ellende soms. Afb: wikipedia.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de Indische Nederlanders en de Molukkers gerepatrieerd naar ons land, omdat hun veiligheid niet meer gegarandeerd kon worden. Allen hadden in hun paspoort uitdrukkelijk de frase ‘Onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden’ staan, maar kennelijk was de een toch wat minder onderdaan dan de andere. Zo konden de Molukkers geen volledige AOW ontvangen, “omdat zij geruime tijd buiten de Nederlanden verbleven”. Aan de Molukkers en de Indische Nederlanders werden geen huurhuizen met voorrang toegewezen en Vluchtelingenwerk was nergens te bekennen, noch stond er ineens een splinternieuwe en gratis Miele wasmachine op de stoep. Zelfs hun eigen opvang moesten ze nog afbetalen. Kom er nog eens om in deze tijd. En nu zal dan juist die mensen alsnog een bed van brandnetels worden voorgezet? Je moet het maar durven.

De Indische Nederlanders en de Molukkers zijn op een gruwelijke manier bedonderd door de achtereenvolgende regeringen, zowel de Nederlandse als de Indonesische. Geschiedkundigen die dat nog even recht willen breien om die belazerde mensen nog even een soort van kolonialisme in de schoenen te schuiven terwijl ze van geen God of koude voeten kunnen hebben geweten, zijn politieke activisten van een bedenkelijk allooi. Nazaten van gefrustreerde plantage-eigenaren wellicht.

“Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar ’t kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. ’t Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen”.  

(Voormalig Premier H. Colijn, die als KNIL militair in Nederlandsch Indië diende van 1892 tot 1909, voornamelijk in Atjeh. Hij kreeg de Militaire Willemsorde voor o.a. deze misdaden. Diezelfde Colijn sloot in 1914 een tienjarig miljoenencontract met de Bataafse Petroleum Maatschappij en had dus persoonlijke belangen in Nederlands Indië. Colijn was lid van de ARP, in 1980 samengevoegd met KVP en CHU tot CDA. Zullen we met het oog op de geschiedenis het CDA dan maar afschaffen?)

.


.

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
charlef
5 jaren geleden

In Soerabaja: Een overlevende gelukkige:

Op 15 oktober 1945 werd een groot aantal mensen door extremisten uit hun huizen gehaald en naar de Simpangclub gebracht. Die club was voor de Japanse bezetting een sociëteit, die na de capitulatie was omgetoverd in het plaatselijke hoofdkwartier van de communistische Pemoeda’s. De meegenomen mensen moesten met de ruggen tegen elkaar zitten met het hoofd tussen de knieën op de galerij voor de biljartzaal. De biljartzaal diende als gevangenis, waar zich gruwelijke moordtonelen zouden gaan afspelen. In die biljartzaal werden de mensen gefouilleerd. Wanneer een oranje kokarde of een rood-witblauw strikje werd gevonden, moest de betrokken persoon zich ontkleden, werd afgeranseld en met de punt van de bajonet gestoken.

Twee van hen werden met een aangespitste bamboestok doorstoken, waarna de lijken, samen met de lichamen van enige gewonden, in het vuile water van de overgelopen toiletten en urinoirs werden gesmeten. Een vijftienjarige jongen, wiens moeder en broer voor diens ogen waren afgeslacht, riep tegen beter weten in luidkeels: “Mountbatten, help ons!”. Hij werd onmiddellijk naar buiten gesleept en zijn nekwervels werden met een geweerkolf gekraakt. Een man werd aangesproken door zijn jeugdige beulen, waardoor hij opkeek en hiervoor gestraft werd met een slag over de rug met een zwaar stuk hout. Toen de man door de pijn vloekte werd hij doodgeslagen en hakten ze zijn lichaam letterlijk in stukken. Van een jongen van zestien, die hier iets van wilde zeggen, werden de hersens ingeslagen met een stuk ijzer.

’s Avonds werden de nog levende gevangenen met geweld in een vrachtauto geduwd, die naar de gevangenis in de Werfstraat reed. Van de 25 man die op de auto geladen werden, bereikten zes ernstig gewond maar levend de gevangenis. De rest was doodgemarteld. Op een aantal plaatsen in Soerabaja gooiden de ploppors handgranaten in een autotransport van vrouwen en kinderen die naar gereedstaande schepen in de haven van Soerabaja werden getransporteerd. Met doden en gewonden als gevolg.

Ben benieuwd of deze verhalen ook worden opgenomen. Het zijn per slot heldhaftige daden van ongecontroleerde pubers die ongetwijfeld als heldhaftige vrijheidstrijders zullen worden bestempeld.