Het socialistische credo dat ‘alle varkens gelijk zijn, maar sommigen nèt iets gelijker’ is in 1945 verwoord door George Orwell in zijn boek Animal Farm, het verhaal van de opstand der verwaarloosde dieren op Manor Farm. Aanvankelijk lijkt de machtsovername een succes omdat de Manor Farm goed loopt en er een rijke buit te verdelen is voor de dieren en nieuwe generaties der dieren worden ‘opgevoed’ in de doctrine van de revolutie der dieren.
Helaas zijn het de listige varkens die door intriges en moordpartijen als élite komen bovendrijven en door globalistische allianties met andere varkens doen zij een succesvolle greep naar de macht. De inmiddels tot Animal Farm gedoopte samenleving wordt steeds repressiever en in een legerkamp getransformeerd waar de globalistische brainstormings der élitaire varkens plaatsvinden terwijl de andere dieren onder hun juk zuchten.
Uiteindelijk ontaardt dit in het nieuwe maatschappelijke credo van de élite der varkens in de Animal Farm: “ alle dieren zijn gelijk, maar sommigen zijn net iets gelijker”. In naam van ‘gelijkheid’ zijn opeenvolgende generaties geknecht of uitgemoord door het communisme en socialisme, resulterend in meer dan 100 miljoen slachtoffers. Desondanks blijven met name in de USA verdwaasde Democraten de grondbeginselen van dat communisme huldigen zonder enig besef van deze dodelijke voorgeschiedenis, daarbij in Nl. blind gevolgd door G.L. en D’66.
Dit roept de vraag op wat die fatale gelijkheid eigenlijk inhoudt. ‘Salon socialistische varkens’ zijn zéér behoudend onder het valse predicaat “progressief”, en doods bang voor iedere rationele discussie die hun quasi-religie in twijfel trekt, zij hebben er derhalve goed voor opgepast om hun credo nader te definiëren. Wie dat wèl heeft gedaan is Branko Milanovic, de econoom die rationeel onderzoek heeft gedaan naar ‘ongelijkheid’ en in de laatste jaren de discussie over ‘globalisering’ daarmee heeft aangejaagd. In zijn “Global Inequality – A New Approach for the Age of Globalization” (2016), toont hij aan welke inkomensgroepen in de laatste decennia erop vooruit konden gaan en welke de boot hebben gemist. Deze in 1953 in Belgrado geboren econoom concludeert dat er wereldwijd weliswaar minder ongelijkheid is in de laatste decennia, maar dat dat vooral komt door de opkomst van een middenklasse in China en India. In de westelijke landen is er meer ongelijkheid ontstaan, juist dankzij de globalisering der activisten die de mond zo vol hebben van “gelijkheid”, die in de praktijk altijd neerkomt op het socialistische eindresultaat dat wij allemaal even arm moeten worden.
Milanovic is gasthoogleraar aan de City University of New York en was de leidende onderzoeker bij de Wereldbank die daar vele onwelgevallige en ongemakkelijke waarheden aan het licht bracht die de sociale cohesie in het westen in gevaar brengen omdat de élitaire ‘varkens’ zichzelf zo goed bedienen.
Tijdens een recent interview met de Neue Zürcher Zeitung was één van zijn stellingen dat veel mensen gelijkheid en ongelijkheid slechts als binaire grootheden benaderen, met name linkse ideologen, om vervolgens te roepen dat (te) hoge ongelijkheid een rechtvaardiging zou zijn voor een gelijk inkomen voor allen. “Als het koud is in Siberië hoeft de mensheid nog niet en masse naar de Sahara te trekken”.
“Economische groei stagneert bij grote ongelijkheid, die de sociale cohesie ondermijnt, bijvoorbeeld door het gebrek aan scholing der onderste lagen der bevolking”. In landen met extreme ongelijkheid, zoals China, waar alle mensen dankzij Mao even arm waren, was er juist een impuls om rijkdom te creëren. Kennelijk was zelfs het extreme verschil in rijkdom tussen het Chinese volk en de élite nog steeds niet groot genoeg om die inspiratie tot economische creativiteit te onderdrukken”.
In de redenatie van Milanovic is de vraag wanneer dat punt wèl bereikt wordt, want in het westen ligt dat niet per se op een Chinees niveau en gelijkheid is ook absoluut niet gelijk aan het socialistische hobbypaard van “fairness”. De vraag is veeleer of er gelijke kansen geboden worden, maar ook of de mensen die kansen aangrijpen en daar schuilt een groot probleem als grote bevolkingsgroepen die kansen wèl geboden krijgen maar niet grijpen. Dit is maar al te vaak het geval onder druk van de “haatjurken” in Amsterdam West of Marseille, die westers onderwijs op voorhand veroordelen in hun zieke streven om hun greep op de analfabete massa der migranten niet te verliezen. Hier wijst een dikke vinger naar het globalisme en de Islam als medeplichtigen, zo niet hoofdschuldigen.
Een groot probleem bij de ongelijkheid, met name in het westen, is dat de pluchezitters, die goed voor zichzelf zorgen, ook politiek kunnen beïnvloeden, niet alleen omdat zij veelal vaker stemmen – terwijl de murw geslagen armen daar geen heil meer in zien – maar ook omdat zij de mogelijkheid hebben om met hun geld de koers van politieke partijen en verkiezingen te beïnvloeden.
Daarmee verzuipen zij hun eigen kind van de “fairness” en “gelijke kansen” in het badwater van hun eigenbelang. De miljarden die de politieke campagnes in de USA kosten tonen dit op pijnlijke wijze aan, waarbij het opvallend is dat het in 2016 de verliezende Democraten waren die de verreweg grootste bedragen aan sponsoring binnenhaalden. Een door Milanovic geciteerd onderzoek in de USA toonde aan dat de zorgen der rijken voor 90% in de volksvertegenwoordiging aan de orde komen terwijl dat voor de middenklasse slechts rond de 30% lag.
Wat bij de recent in de verkiezingen opkomende generatie der “millennials” een grote rol speelt is afgunst, een factor die in de USA in het verleden niet of nauwelijks speelde. Men gunde elkaar succes in de American Dream en streefde daar zelf ook naar, maar met name onder Obama heeft het communisme die vorm van idealisme de kop ingedrukt.
Milanovic heeft onderzocht welke inkomensgroepen sinds het einder der jaren ’80 zich het meest ontwikkeld hebben en dat waren de middenklasse in China en India, die ongetwijfeld de troetelkindjes waren van het globalisme, dat echter als keerzijde van die medaille de middenklasse in het westen leegzoog, met name omdat het niet langer nodig was om hele productielijnen en besturende organisaties te verhuizen nu een veelvoud aan economische activiteiten door de technologie ook op afstand bestuurd kunnen worden. Daardoor is er een globale middenklasse ontstaan ten koste van de onderlaag in de USA en West Europa, wier inkomens de laatste tien of twintig jaren volstrekt “vast zitten”. Tegelijkertijd werd goedkope buitenlandse arbeid geïmporteerd ter vervanging van autochtone arbeidskrachten, reden waarom onze maatschappelijke scheefgroei voor de komende decennia gegarandeerd lijkt. Daarbij zal een deel der “slachtoffers” specialiseren naar gekwalificeerde jobs en een deel gaat koffie schenken bij Starbucks, met onvermijdelijke polarisering als gevolg.
De sociale cohesie staat op het spel dankzij het globalisme en de schuldige politiek verstopt zich o.a. door het referendum af te schaffen en periodiek te vertellen dat “de handen jeuken om raddraaiers een pak slaag te geven”, waarmee de kous weer af is voor vier jaren potverteren op het pluche.
Milanovic ziet een uitweg in een vorm van kapitalisme waarin persoonlijke kwalificaties gewaardeerd worden in plaats van een socialistische herverdeling van de koek, die nu eenmaal een keertje opraakt, maar hoe werkt dat in een klein land, waar slechts de ‘varkens’ goed voor zichzelf zorgen?
Hij denkt in eerste instantie aan een maatschappij waarin gelijke kansen geboden worden voor goede opleiding, waar de middenklasse ook de kans krijgt om “mee te delen” in de vorm van een aandeel in hun economische activiteiten. Daarmee kunnen zij hun erfgoed doorgeven en hun kinderen de kans bieden op goed -privé- onderwijs naarmate Big Brother het openbare onderwijs steeds meer degradeert tot een indoctrinatie cursus voor de volgende generatie der ‘varkens’, waardoor goed onderwijs automatisch een stief prijskaartje krijgt.
Socialisme heeft zijn prijs altijd gehad en op termijn was die altijd onbetaalbaar! Keerzijde van die medaille is dat het ambitieuze deel der bevolking zijn heil elders zoekt, zoals hele volksstammen van jonge Franse ondernemers allang geleden naar de UK en de USA zijn uitgeweken en ook ontelbare ondernemende jonge Nederlanders het hier voor gezien houden. Als kapitaal zo makkelijk kan migreren, dan is dat impliciet gelijk aan migratie van arbeid, maar de vraag is dan “welke vorm van arbeid”? Arbeid die toegevoegde waarde met zich brengt is altijd welkom, zie bijvoorbeeld het strenge Australische migratiebeleid, maar daar ligt meteen de tegenstelling tot de door de globalisten gepropageerde migratie der ongeletterde massa’s waar Merkel zo dol op is, waaraan iedere vorm van toegevoegde waarde ten enenmale ontbreekt maar de culturele verschillen ons fataal worden.
Een welvaartstaat met open grenzen is in beginsel een onhoudbare contadictio in terminis. Milanovic stelt dat de (decadent)-liberale positie inzake globalisering ondoordacht is en snel tegen de eigen grenzen aanloopt omdat zij de nationale staat als uitgangspunt nemen en door die “open te breken” komt de nieuwe en ongewenste dimensie der massamigratie in het spel. Hij ziet een intelligente migratiepolitiek niet in een “vesting Europa” of een “vesting USA”, maar ook niet in de EU waanzin van het links ideologische, volledig vrije verkeer van personen.
Daarom bepleit Milanovic dat migranten begrensde burgerrechten krijgen, met beperkte termijnen voor een verblijfsvergunning en beperkte toegang tot sociale voorrechten, zodat er geen potverteerders kunnen speculeren op permanent verblijf in “luilekkerland” Het linkse argument van “discrimlinatie” accepteert hij volledig, maar stelt dat daarmee beide zijden gediend zijn.
Het enige land dat dit al tientallen jaren in de praktijk brengt is Zwitserland, waar op die wijze arbeid binnenkomt waar – door de toegevoegde waarde ervan – ook behoefte aan is, die gedurende 5 jaren een hoop kan leren om die extra toegevoegde waarde naderhand in eigen land in de praktijk te brengen danwel een permanente verblijfsvergunning aan te vragen, waarbij hun staat van dienst voor zich spreekt. De EU doet nu een almachtige poging om ook Zwitserland onder de knoet van het globalisme te brengen en de enige verdedigingslinie daartegen lijkt het gezond verstand, belichaamd in het beroemde Zwitserse referendum over een eventuele associatie met de ‘varkens’ in Brussel.
.