Om een onwelgevallig discussieverloop kort te sluiten, wordt vaak, wellicht te vaak het veronderstelde succes van de Duitse Energiewende op tafel gegooid. Wonend in Duitsland heb ik me evenzo vaak afgevraagd wat de gebruikers van dat argument onder het woord succes verstaan? Minder kosten voor de consument, minder kosten voor de industrie, meer windturbines en zonnepanelen? De doorsnee Duitser wordt het laatste decennium in ieder geval geconfronteerd met een groeiend aantal landschap vervuilende en fauna dodende windturbines. Dat wel.
In 2004 verkocht de toenmalige Minister Jürgen Trintin, niet toevallig lid van de Grünen, die Energiewende met de volgende uitspraak “Die Förderung erneuerbarer Energien (Ökostrom) wird einen Haushalt nur einen Euro im Monat kosten – so viel wie eine Kugel Eis“. De doorsnee Duitser had toen al kunnen bedenken dat in de daaropvolgende periode zoveel ten goede en ten kwade zou kunnen veranderen dat de man een onzinnige tekst uit zijn mond had laten rollen. Dat wordt door de tegenwoordige energiekosten op vooral stroom ook bevestigd. Die Energiewende Fata morgana heeft geresulteerd in een energie rekening die twee maal zo hoog is als in 2004 en hoger dan in menig ander Europees land. Een duur balletje ijs is het geworden. De Bondsregering heeft weliswaar onder het motto “we willen het milieu beschermen en de klimaat verandering een halt toe roepen” maatregelen doorgevoerd, maar vervolgens de lasten op de schouders van de consument afgewenteld. Danke schön.
Veel Duitse staatsburgers vragen zich nu eindelijk af waardoor die energielasten zo hoog zijn opgelopen? Dat is met een term te verklaren: Dunkelflaute. Het blijkt dat ´s morgens de behoefte aan stroom een zodanige piekhoogte bereikt die door de – zoals energietransitie aanhangers het graag noemen – hernieuwbare energie in de betekenis van veilig, betrouwbaar[1], duurzaam[2] en betaalbaar, niet kan worden gedekt. Echte rekenaars die graag hun beweringen willen onderbouwen met data en feiten hebben berekend dat in de lange donkere wintermaanden de stroombehoefte van de consument bijvoorbeeld kan oplopen tot een hoogte van 70.000 megawatt of 70 Gigawatt. Theoretisch heeft het gecombineerde wind en zon stroomstelsel een capaciteit van 84 Gigawatt, maar produceert in de vroege ochtenduren slechts 0.8 Gigawatt m.a.w. slechts 1% van de vraag kan door het aanbod worden gedekt. Onder betere weersomstandigheden zal dat percentage vanzelfsprekend oplopen, toch is door de onbetrouwbaarheid en het niet kunnen beantwoorden aan de duurzaamheidwens altijd een vangnet nodig. Voor het volledig kunnen dekken van de vraag moeten daarom conventionele stroomopwekkers worden aangesproken.
De Energiewende heeft geresulteerd in het aanhouden van twee parallelle energievoorzieningstelsels: een duurzaam en een conventioneel systeem[3], die complementair moeten zijn en dientengevolge zeer ondoelmatig functioneren. Dat kost geld en de consument is daar de dupe van geworden. Tot 2015 heeft de Energiewende Duitsland ruim €150 miljard en die kosten kunnen in 2025 oplopen tot € 520 miljard. Dat wordt mede veroorzaakt door de uitbreiding van windturbineparken op zee en land en de daarvoor noodzakelijke infrastructuur en transitiestelsels. Wanneer de stroomtoelevering door duurzame stelsels oploopt kan een ander probleem ontstaan waardoor ook buurlanden geraakt worden. Stroomoverschotten die ontstaan door het verhoogde aanbod van duurzame stroomleveranciers kunnen nu nog niet langdurig opgeslagen worden en beïnvloeden de stroomprijs op de economische markten op een negatieve manier·.
Duitsland toen dacht net als Nederland nu, dat het milieu in Duitsland door de Energiewende gebaat zou zijn omdat de CO2 uitstoot op Duits territoir zou worden beperkt. Dat blijkt dus niet het geval geweest te zijn. De beperking op het driedimensionale Duitse grondgebied werd en wordt door minder schone Europese kolen – en kerncentrales in negatieve zin gecompenseerd. Als Europa streeft naar een verbetering van het klimaat door de veronderstelde temperatuursverhoging te willen beperken, heeft de Energiewende weinig zin. Daarvoor is een virtuele klimaatstolp over geheel Europa noodzakelijk en gezien de kosten die de doorvoering met zich mee brengt, is het maar de vraag of en in hoeverre andere lidstaten bereid en in staat zijn om zich conform het vastgelegde tijdactiviteiten schema aan de door Brussel vastgelegde norm te voldoen.
Anderzijds is het resultaat dat de Energiewende sinds 2004 heeft bereikt, uiterst teleurstellend: de CO2 uitstoot is op Duits territoir ondanks de groei van Ökostrom van 6,5 naar 30%met slechts 6% gedaald. Daaraan zijn twee oorzaken debet: de stroomtoelevering is 12% hoger dan in 2004 en het aandeel van CO2 vrije kerncentrales is gehalveerd.
De vraag of Duitsland de 40% uitstootbeperking in 2020 tal kunnen realiseren, kan met nee beantwoord worden. Daarvoor zijn er te weinig stappen gemaakt op het gebied van de CO2 uitstoot door het isoleren van woningen en industriecomplexen en de uitstoot van grond (vooral de transportsector) en luchtplatformen. Opmerkelijk is ook dat een van de randvoorwaarden van het voorliggende Duitse Energiebeleid de beperking van de afhankelijkheid van de buitenlandse energie import is, waarbij het de vraag is hoe die randvoorwaarde correspondeert met de gepassioneerde neiging van de Duitse regering om Nordstream II project voor het transport van Russisch gas naar o.m. Duitsland volledig van de grond te hebben,
Een andere opmerkelijke observatie is dat de Bondsregering nog steeds volhoudt dat de energiekosten voor de doorsnee Duitse consument betaalbaar gehouden kunnen worden. Waar dat enthousiasme op is gebaseerd blijft voor velen onduidelijk, omdat het Bundesrechnungshof net als de Algemene Rekenkamer in Nederland onlangs vaststelde dat de Bondsregering geen enkel inzicht heeft in en dus ook niet kan geven van de kosten die gepaard gaan met de doorvoering van de Energiewende. De Bondsregering kan of wil net als de regering Rutte III elementaire vragen als “wat kost de Energiewende Duitsland resp., wat moet de Energiewende Duitsland kosten?” niet beantwoorden. Bovendien blijken Duitse politici net als hun Nederlandse collegae de effecten van de toeleverantie van Ökostrom op het totale energiestelsel sterk onderschat te hebben in termen van de kosten van infra en transitie, de economische en financiële gevolgen voor het conventionele stroomsysteem, de invloed op flora en fauna, landschapsvervuiling en de marktconsequenties voor buurlanden en naburige EU-lidstaten.
De Bondsregering heeft nog steeds de belofte niet ingelost die zij
in 2004 deed om Ökostrom duurzaam en betaalbaar te houden voor de doorsnee
burger en vooral de staatsburgers die in de onderlaag van de Duitse samenleving
moeten verkeren. Kortom, zo succesvol is die Energiewende nog steeds niet en het past aanhangers van de energietransitie
in Nederland als ze bij discussies in hun beargumentering dat veronderstelde
succes buiten de discussie houden.
[1] Betrouwbaar betekent voortdurende toelevering in de gewenste kwaliteit en het gewenste volume
[2] Duurzaam is een eigenschap van een systeem dat productief en divers blijft terwijl zijn hulpbronnen in stand blijven.
[3] Zie ook artikelen “Fossiel is Duurzaam”, “Wind en Zon”, “Wind is niet Gratis” en “Klimaatziekte”.
De groei van Ökostrom van 6,5 naar 30% is slechts “groene” propaganda. Dit is misschien het theoretisch geïnstalleerd vermogen obv het gemiddelde dagverbruik maar het werkelijke praktijkaandeel ligt veel lager. Dat blijkt ook wel uit de gemeten cijfers:
“de stroombehoefte van de consument bijvoorbeeld kan oplopen tot een hoogte van 70.000 megawatt of 70 Gigawatt. Theoretisch heeft het gecombineerde wind en zon stroomstelsel een capaciteit van 84 Gigawatt, maar produceert in de vroege ochtenduren slechts 0.8 Gigawatt m.a.w. slechts 1% van de vraag kan door het aanbod worden gedekt”.