Een spook in Europa

Er waart een spook door Europa. De Oostenrijkse islamcritica Elisabeth Sabaditsch-Wolff werd in 2011 vanwege het ‘denigreren van een religieuze leer’ tot een geldstraf van € 480,= veroordeeld. Tijdens een cursus voor FPÖ-jongeren vertelde zij de groep dat naar haar mening Mohammed een pedofiel moest zijn geweest. Bij die cursus was ook een undercover-journalist aanwezig die vervolgens de politie vroeg om onderzoek te doen naar haar uitspraken.

Oorspronkelijke afbeelding: PXhere.

In een seminarie voor jonge FPÖ-kiezers had Sabaditsch-Wolff de profeet Mohammed verweten een “relatief grote vrouwenverslinder” te zijn en laten doorklinken, dat hij “graag iets gehad zou hebben met kinderen” – waarbij ze verwees naar de omstandigheid, dat diens derde vrouw volgens de islamitische overleveringen op het moment van het huwelijk 6 jaar en op het moment van ‘consumptie’ 9 jaar oud zou zijn geweest.[1] Lees: op die leeftijd van het kind zou de -veel oudere- Mohammed seks met haar hebben gehad. Noot: in onze tijd noemen wij dat ‘pedofilie’ en dat is strafbaar, ook in Oostenrijk.

Omdat de Oostenrijkse zich niet bij de uitspraak kon neerleggen, tekende zij verzet tegen de uitspraak aan bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Deze deed op 25 oktober uitspraak en tot ieders verrassing werd het Oostenrijkse Hof bevestigd in haar uitspraak door het EHRM. In de oorspronkelijke uitspraak door het Oostenrijkse Hof benadrukte de voorzittende rechter Leo Levnaic-Iwanski dat er ‘duidelijk sprake was van een beoordelingsexces’, in de motivering van het vonnis. Als men  ‘geïsoleerd’ zou verklaren, dat ‘Mohammed seks met een kind had’, zou dat waarschijnlijk niet strafbaar zijn. Maar de door Sabaditsch-Wolff toegepaste ‘verbloeming van de uitspraak’ zou gelijk staan aan bespotting en kwam om die reden dus in aanmerking voor veroordeling.

Voorts citeerde het EHRM uit de uitspraak van de Oostenrijkse rechter: “Hoewel kritiek op kinderhuwelijken gerechtvaardigd was, had ze het onderwerp van een religieuze eredienst beschuldigd van het hebben van een primaire seksuele interesse in het lichaam van kinderen, die ze had afgeleid uit zijn huwelijk met een kind, ongeacht het idee dat het huwelijk was voortgezet tot de dood van de profeet, toen Aisha al achttien was geworden en daarom de puberteit had bereikt”.[2] En precies die uitspraak is laakbaar voor een rechtbank, omdat die daarmee ingaat op de inhoud van de religieuze liturgie. Religie en geloof zijn natuurlijk niet hetzelfde. Geloof is slechts één onderdeel van een godsdienst en daarnaast zijn er nog drie andere onderdelen: rituelen, een gedragsleer en een zekere vorm van organisatie. Het ‘geloof’ is geen wetenschap; de naam zegt het eigenlijk al. De stelling “God bestaat” is niet controleerbaar evenmin als de tegenhanger van die stelling “God bestaat niet”. Er is geen wetenschappelijk bewijs aan te leveren voor beide stellingen. Daarom kan een rechtbank in het geval van religie nooit de ene stelling als ‘bewezen’ verklaren en de andere als ‘niet bewezen of niet aannemelijk gemaakt’. Door inhoudelijk in te gaan op de liturgie van – in dit geval – de islamitische religie, treedt een rechtbank duidelijk buiten het pad van de ordentelijke en objectieve rechtspraak. Eveneens is het opmerkelijk dat het ECHR die uitspraak van de Oostenrijkse blunder nog eens herhaalt en daarmee eveneens een zekere subjectiviteit doet voorkomen.

In Nederland: Van het Reve

In 1966 verscheen bij uitgeverij Van Oorschot het boekje ‘Nader tot U’ van Gerard van het Reve, een bundel waarin ook het verhaal ‘Brief uit Het Huis, genaamd Het Gras’ was opgenomen, waarin de auteur een expliciete scène beschreef waarin hij een ontmoeting had met God. Deze scène luidt als volgt:

En God Zelf zou bij mij langs komen in de gedaante van een éénjarige, muisgrijze Ezel en voor de deur staan en aanbellen en zeggen: ‘Gerard, dat boek van je – weet je dat Ik bij sommige stukken gehuild heb?’

‘Mijn Heer en mijn God! Geloofd weze Uw Naam tot in alle Eeuwigheid! Ik houd zo verschrikkelijk veel van U,’ zou ik proberen te zeggen, maar halverwege zou ik al in janken uitbarsten, en Hem beginnen te kussen en naar binnen trekken, en na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen, zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten…[3]

Aanvankelijk werd Van het Reve veroordeeld wegens ‘Godslastering’ maar van enig ‘smalen’ was de rechtbank niet gebleken. Hij kreeg dan weliswaar geen straf toegerekend, maar omdat hij zich tekortgedaan voelde, ging hij in beroep tegen het vonnis en hij zou zelf het woord voeren.

Niet alleen legde hij uit hoe hij tegenover God stond, van Wie hij zielsveel hield en waarbij seksueel contact een onmiskenbare rol speelde. Hij hoopte met dit beeld aangetoond te hebben dat ‘de beide teksten geen intellectualistische grappenmakerij zijn, maar vertolkingen van zeer duurzame, met de diepste lagen van mijn ziel verbonden inhouden’.[4] De ‘ezelspassage’ was simpelweg een beschrijving hoe Van het Reve in Gods verlossing werd opgenomen. God was geïncarneerd als ’s werelds liefste schepsel om de verlossing van zowel mens als natuur te symboliseren. Zijn woordkeus was juist ‘uiterst discreet en ingetogen’ geweest. In zijn betoog nam hij ook het christendom kritisch onder de loep, zoals dat door de meerderheid van de Nederlanders werd aangehangen en van waaruit de meeste kritiek op zijn boeken afkomstig was.

Er was nog een tweede reden waarom hij zijn godsbegrip aan dat van de meerderheid koppelde: de wet op godslastering bevooroordeelde één godsbeeld boven het andere. Van het Reve drong er bij het college op aan om een jurisprudentie te scheppen. Hij wijdde een deel van zijn verdediging aan ‘een uit een periode van diep nationaal verval daterend stukje gelegenheidswetgeving, dat volstrekt strijdig is met onze traditionele beginselen der vrijheid van meningsuiting in het algemeen, en met die van de vrijheid van godsdienst in het bijzonder’.[5] Van het Reve werd uiteindelijk door het Hof vrijgesproken en zijn verweer heeft later sterk bijgedragen aan de afschaffing van het beruchte artikel in de wet.

Denigreren van een religieuze leer

Het staat burgers over het algemeen vrij om standpunten van een ander belachelijk te maken. Ook in de politiek is dit een veel gehanteerd wapen en daarvoor is in een gemiddeld debat tussen politici ruimschoots munitie voor dat standpunt te vinden. Men is dus vrij om het niet met een ander eens te zijn en iemand verplichten of dwingen om het wèl eens te zijn met een opvatting, leent zich prima voor een beoordeling door een (hopelijk objectieve) rechter. In Oostenrijk -en nu ook in heel Europa- is dat dus kennelijk lastig, omdat de rechter zich daar klaarblijkelijk gerust mag verdiepen in de liturgie van een religie, daaraan conclusies mag verbinden in termen van ‘waar’ of ‘niet waar’. Een soort van ‘sharia’ rechtspraak dus, maar dan zonder de islamitische clerus te horen.

Wie er even over nadenkt, ziet vrij snel in dat de religieuze aanname of afwijzing van Mw. Sabaditsch-Wolff moet wijken voor een andere religieuze aanname. Het is klaarblijkelijk strafbaar, wanneer men een situatie aan de orde stelt die, ook in het Oostenrijkse recht, doet concluderen dat er sprake is van pedofilie. Het enkele feit dat de vermeende dader in opgedoken historische boeken als ‘profeet’ en grondlegger van een religie wordt afgeschilderd, is kennelijk reden diens pedofilie met de grootst mogelijke voorzichtigheid te omschrijven. En zie: op grond van dat voorzichtige taalgebruik wordt deze mevrouw dus veroordeeld.[6] Je kunt het ook nooit goed doen kennelijk en al helemaal niet als het om ‘religie’ gaat.

Weer een ander aspect wat met gretigheid over het hoofd werd gezien: de uitspraak werd gedaan in de beslotenheid van een seminar voor FPÖ jongeren. Zeg maar: de jeugdafdeling van de Oostenrijkse PVV. We kunnen gevoeglijk aannemen dat zich in dat zaaltje geen moslims onder het publiek bevonden die zich aan die uitspraak hebben gestoord. Nee, dat kwam pas nadat een heimelijk aanwezige journalist het vuurtje opstookte in een politiebureau met aangifte en -later- publicatie.

Door wiens handelen zijn moslims dan ‘onnodig kwetsend’ bejegend eigenlijk?

——————————————–

[1] Zie ook: http://derstandard.at/1324170300225/FPOe-Islam-Seminar-Urteil-zur-Geldstrafe-bestaetigt-Sabaditsch-Wolff-will-kaempfen

[2] Zie de uitspraak van het ECHR: https://hudoc.echr.coe.int/eng#{%22documentcollectionid2%22:[%22GRANDCHAMBER%22,%22CHAMBER%22],%22itemid%22:[%22001-187188%22]}

[3] Van het Reve, ‘Nader tot U’, pag. 112 – 113.

[4] Pleitrede voor het Hof Van het Reve, pag. 23.

[5] Pleitrede voor het Hof Van het Reve, pag. 24

[6] Zie hiervoor eveneens: http://derstandard.at/1324170300225/FPOe-Islam-Seminar-Urteil-zur-Geldstrafe-bestaetigt-Sabaditsch-Wolff-will-kaempfen

 

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
r dunki
5 jaren geleden

Als iemand veroordeeld wordt o.g.v. een hoogst subjectieve interpretatie – door notoir activistische ‘rechters’ – van een objectief correcte, feitelijke uitspraak, let wel niet eens een persoonlijke mening, dan ben je natuurlijk ‘in de aap gelogeerd’ ( het bekende hotel van Big Brother).

John Smith, de auteur van ’the book of Mormon’ was vaak in de gevangenis te vinden, maar stond aan de basis van de invloedrijke Mormoonse Kerk. In de geest van dit ‘vonnis’ zou Smith dus evenmin op de dubieuze feiten in zijn persoonlijke ’track record’ mogen worden beoordeeld, net als de onscrupuleuze Mohammed…. Waarom niet?

Dit past weer precies in het smalle linkse straatje waarin niet de letter van de wet en objectieve feiten spreken, maar vooringenomen geitenharen sokken met een witte boord.