Van de ruim 2250 volwassen vluchtelingen die in Friesland onderdak hebben gekregen, hebben slechts 42 mensen een betaalde baan, nog geen 2% dus. Dat blijkt uit gegevens over huisvesting, werk en integratie van de Friese gemeentes. Dat meldt De Telegraaf vandaag op hun website.
Sinds 2015 hebben in totaal 3650 statushouders huisvesting gekregen in Friesland. Van de 660 gevestigde vluchtelingen in Leeuwarden, van wie er 112 ouder zijn dan 27 jaar, hebben er slechts twee een betaalde baan. Wethouder Friso Douwstra laat aan de Leeuwarder Courant weten niet tevreden te zijn over de lage doorstroom van vluchtelingen naar een betaalde baan, “terwijl dit wel binnen hun capaciteiten ligt”. Wij mogen gerust aannemen dat het toespitsen op degenen die ‘ouder zijn dan 27 jaar’ bedoeld is om te versluieren dat de ‘vluchtelingen’ vooralsnog niet de jas aan de kapstok hebben gehangen om de handen eens even flink uit de mouwen te steken. De situatie in Leeuwarden zal niet afwijken van het Friese gemiddelde.
Enkele gemeenten passen een zogenoemd ‘doelgroepenbeleid’ toe. Dat wil zeggen dat “bij gelijke geschiktheid, de voorkeur naar een allochtoon uitgaat”. Het is te zot voor woorden. Een doelgroepenbeleid zou niet nodig moeten zijn voor mensen die innig verlangen naar het deel uitmaken van deze maatschappij. Integendeel, die zouden ’s morgens vóór 06:00 uur al op de -desnoods geleende- fiets moeten zitten om stad en land af te reizen voor een baan. En bovendien: hebben die gemeenten ook een doelgroepenbeleid voor ouderen? Dat kon nog wel eens een minderheid zijn.
‘Vluchtelingen’ wier voornemen het is om nu niet, dan niet en nooit niet terug te keren naar het land van herkomst, daarvan mag worden verwacht dat zij binnen een jaar een betaalde baan hebben voor tenminste 32 uur per week. Zo niet, dan lonkt de trein terug naar het Oosten.
Wij moeten eerst maar eens zien dat wij hier het sociaal vangnet voor de autochtone burgers weer opspannen. Anders blijven onze ouderen in hun eigen uitwerpselen liggen. En zij kunnen niet vluchten…