Alle mensen maken fouten en vooral de jeugd is daarvoor gevoelig. Een fatsoenlijke rechtsorde is in principe bereid om jeugdzonden te vergeven. Deze jeugdzonden komen in verschillende soorten voor: een lichte wetsovertreding, een ‘morele’ fout of een maatschappelijk-ideologische fout. Een moderne en beschaafde maatschappij die niet het vermogen heeft om te vergeven, is onmenselijk. Elke burger, jonger of ouder, heeft recht op een nieuwe kans.
De procedure is eenvoudig. Wanneer een misdrijf is gepleegd en de dader meldt zich niet spontaan, dan zal de politie onderzoek moeten doen om de dader te achterhalen. Is dat eenmaal met succes afgerond dan volgt de beoordeling van de (mis-)daad door een als onafhankelijk te beschouwen rechter. De rechter oordeelt tegen de achtergrond van de feiten en omstandigheden, maar ook in het licht van het vermogen van een moderne en beschaafde staat om te vergeven; om zo mogelijk een nieuwe kans te verstrekken. De rechter oordeelt ‘in de geest van de wet’. Tot zover is er in beginsel geen probleem met het beoordelen (en zonodig veroordelen) van een criminele daad. Maar wat is ‘crimineel’? Wanneer we als voorbeeld de overdenkingen van b.v. professor dr. Paul Cliteur nemen in zijn boek ‘Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders’ (Hoofdstuk 6, pag. 183 en verder) dan zien we toch nog wat problemen opdoemen. Cliteur haalt daarin het boek ‘De Aanslag’ van Harry Mulisch aan.
“Het gaat daarin over een tragische gebeurtenis aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. In de straat waar het gezin Steenwijk woont wordt Fake Ploeg, hoofdinspecteur van politie (“de grootste moordenaar en verrader van Haarlem en omstreken”), doodgeschoten door twee leden van het verzet. Het lijk van Ploeg valt bij de buren van de Steenwijks voor de deur, maar die buren slepen het lijk weg voor hun huis, omdat zij vrezen dat represaillemaatregelen worden genomen jegens de bewoners van het huis waar het lichaam van Ploeg zou worden aangetroffen. Zij verslepen het lijk dus, en zo komt het bij de Steenwijks voor het huis te liggen.
Een van de kinderen Steenwijk, Peter Steenwijk, de broer van de hoofdpersoon Anton Steenwijk, realiseert zich onmiddellijk het gevaar. Hij onderneemt een poging om het lijk terug te slepen naar de plaats, waar het voor het eerst was neergevallen, maar tevergeefs. Hij is te laat. De Duitsers zijn gealarmeerd en Peter wordt ter plekke doodgeschoten. Verder wordt als represaillemaatregel het huis van de familie Steenwijk in de as gelegd en ook de ouders van Anton worden ter plekke doodgeschoten”.
Vanuit het perspectief van de Duitsers is er duidelijk sprake van een ‘terroristische daad’ ofwel een helder misdrijf. Wanneer die daad niet verricht zou zijn, was er voor hen geen enkele noodzaak het huis van de familie in de brand te steken en hen uit te moorden. Vanuit het perspectief van de moordenaars van Fake Ploeg echter, is er sprake van legitiem verzet. Voor dat laatste is wel wat te zeggen natuurlijk: de Duitsers beoordeelden dergelijke kwesties ter plekke, zonder tussenkomst van een onafhankelijke rechter. Er is dus, in termen van het ‘verzet’ geen sprake van een rechtsstaat en bovendien kán een vreemde mogendheid die zich zonder legitimatie van het betreffende volk meester maakt van het grondgebied, onmogelijk als legitieme overheid presenteren.
Islamitische Staat
Dat laatste brengt ons bij de huidige strijd in het Midden-Oosten tussen ‘Islamitische Staat’ en ‘de rest’ van de wereld. De oorsprong van het geweld ontstaat nadat de Syrische dictator Assad de burgers onderdrukt en zonodig laat vermoorden op steeds grotere schaal. Daar komt een zeker moment ‘het verzet’ tegenin, zeker nadat het regime van Assad gifgassen gebruikt. De tegenstanders van Assad beroepen zich op precies dezelfde gronden als het Nederlandse verzet destijds, op het gebrek aan democratische legitimiteit van Assad en zijn kliek, waarmee hun eigen verzet daartegen ‘legitiem’ wordt. Zonder noemenswaardig overleg of stemming (legitimatie) maakt een groep extreem ‘religieuze’ moslims zich meester van troepen en wapens, waarna de ‘Islamitische Staat’ wordt uitgeroepen. Deze ‘grondtroepen van Allah’ echter, wijken in hun moorddadige methoden en technieken weinig af van het regime Assad. Niet alleen wordt er geschoten op regeringsgetrouwe troepen van Assad, maar ook de burgers in het door IS bezette en bestuurde gebiedsdeel betalen een hoge prijs voor de praktische invoering van ‘ware islam’. Toch heeft IS een grote aantrekkingskracht op duizenden islamitische jongeren die veelal zijn geboren en opgegroeid in het ‘seculiere’ Westen. Zij sluiten zich aan bij IS en inmiddels blijkt dat zij hebben meegewerkt aan een even weerzinwekkende als misdadige exercitie tegen de menselijkheid.
Voor veel mensen, ook in ons land, is er aanleiding om deze moordenaars (want dat zijn het) met fluwelen handschoenen aan te pakken. Edwin Bakker schreef daarover in NRC Handelsblad:
“Nederland geeft nu niet thuis, terwijl ons land zich altijd zo graag laat voorstaan op een inclusieve aanpak om met jongerenwerkers en scholen radicaliserende jongeren op het rechte pad te houden. Waarom proberen we niet onze verloren zonen terug te krijgen? Zijn we niet gevoelig meer voor dit soort christelijke reflexen? Nederland, stel je op als winnaar, regel iets voor de verliezers nu het kalifaat instort, en laat ze zich hier voor hun daden tegenover de rechter verantwoorden”.
Zoals we hebben gezien is ‘verzet’ tegen het misdadige regime van Assad legitiem te noemen. Dat wordt natuurlijk anders wanneer de verzetsgroep zelf, net als dat van Assad, methoden hanteert waartegen elk menselijk wezen zijn inborst nadrukkelijk instinctief hoort protesteren. Niet alleen bij de slachtoffers roept dergelijk handelen weerzin op, maar bij iedereen die er kennis van neemt. Zelfs bij Edwin Bakker.
‘Een fatsoenlijke rechtsorde is in principe bereid om jeugdzonden te vergeven. Deze jeugdzonden komen in verschillende soorten voor: een lichte wetsovertreding, een ‘morele’ fout of een maatschappelijk-ideologische fout. Een moderne en beschaafde maatschappij die niet het vermogen heeft om te vergeven, is onmenselijk’.
We hebben het echter niet over ‘jeugdzonden’, we hebben het over religieus geïnspireerde moordpartijen die hun weerga niet kennen, of het moet in de tijd van hun profeet zelf zijn geweest (Khaybar). De angst dat met het veroordelen van deze jongeren eveneens de islam aan de schandpaal genageld wordt, mag niet verhinderen dat zij voor Neurenberg-achtige tribunalen worden veroordeeld. Dat daarbij de islam eveneens in de beklaagdenbank zit is een consequentie die recht-evenredig is met destijds het nazisme.
En zeker: degenen die werkelijk een tweede kans verdienen, zullen die moeten krijgen. Maar ik heb zo mijn twijfels of zij die werkelijk verdienen. De beelden zeggen genoeg.
Is de projectie van ISIS op Syrie als reactie op Assad, en daarmee het thema van een eventuele terugkeer in genade van jihadisten niet te vriendelijk?
De Assad dynastie is een seculiere clique van een tyrannieke vader en zoon die hun macht om der wille van de macht gebundeld hebben in de radicaal socialistische Syrische tak van de Baath partij die zich na de staatsgreep van 1963 afsplitste van de kort na W.O.II opgerichte pan-Arabische socialistische Baath partij. Van het driemanschap dat aan de macht kwam bleek de sociopaath Hafez al Assad de meest ‘rücksichtsloze’ slager, van het paranoïde slag Sadam Hussein. In zijn tijd waren er al meer dan 20 geheime diensten…
Assad jr. leek aanvankelijk, o.a. door zijn opleiding in west-Europa als oogarts, een hele verbetering en was ook niet te plaatsen in de vele primitieve tribale en religieuze volksstammen die elkaar per definitie haten als de pest, totdat er aan zijn absolute macht getornd werd en hij spontaan naar het gifgas greep om de bevolking uit te moorden.
De aanvankelijke opstandelingen werden echter al gauw geincorporeerd door een van Al Quaeda afgesplitste organisatie die aanvankelijk Iraq, maar kort daarna ook Syrie probeerde in te lijven o.l.v. de rabiate extremist Abu Musab Al Zarqawi die, naast de Amerikanen in Iraq, in principe iedere loslopende Shia Moslim wilde vermoorden en dat ook met overgave deed, maar die niet in het bijzonder een appeltje met Assad jr. te schillen had. Zijn psychopathische bloeddorst was de reden dat zelfs de hard-core jihadisten van Al Quaeda zich van hem distantiëerden want zij hadden niets op met het caliphaat maar wilden slechts Amerikanen en afvallige Islamitische bondgenoten uitmoorden. Kortom, ISIS is de ‘hondsdolle’ versie van de Islam die zich in Nederland in het Salafisme manifesteert.
Vanaf dat moment heeft ISIS zich gemanifesteerd als de rabiate moordenaars die wij kennen en waar veel, geestelijk niet al te stabiele, Islamitische jongeren uit west-Europa die veelal nog nooit een Koran hadden gezien laat staan gelezen, zich voor lieten ronselen.
Dat deze vertegenwoordigers van een niet bepaald succesvolle, Islamitische bevolkingsgroep uit meerdere west-Europese landen feitelijk stuk voor stuk als maatschappelijk gefrustreerde mislukkelingen met ‘ a big chip on their shoulders’ mogen worden ge(dis-)kwalificeerd lijkt mij geenszins overdreven. Vanuit die negatieve gevoelens jegens hun – vermeende – ‘eigen maatschappij’ viel het hen niet moeilijk om te kiezen voor het nihilisme van een moord en doodslag propagerende organisatie als ISIS, waarin zij zich allen medeplichtig hebben gemaakt aan misdaden tegen de mensheid zonder enige morele rechtvaardiging van ‘vrijheidsstrijders’ waarvan hierboven gerept wordt.
Integendeel, het ging hen slechts om het moorddadige geweld om het geweld, dus vermeende ‘spijtoptanten’ hebben ook niet de minste argumenten om geloofwaardig te maken dat zij nu plots inpasbaar zouden zijn in een samenleving die zij al van jongs af aan hebben leren verachten. Dit is hen nu eenmaal van kleins af aan met de Islamitische paplepel ingegoten en zal nooit meer slijten.
Die fatale mentaliteit, in combinatie met hun training om zware wapens te hanteren en de voortdurend ongestrafte aanwezigheid van hun Salafistische ronselaars en haatmullahs, geeft niemand – zelfs het salon-socialistische ‘locale sufferdje’ genaamd N.R.C. – ook maar het morele recht om met sprookjes over een ’tweede kans’ aan te komen.