Geen politiek kartel?

Politici die zich warmen aan het pluche op het Binnenhof verklaren nadrukkelijk dat in Nederland geen sprake is van een politieke elite en zeker niet van een politiek kartel.

Zij proberen het electoraat ervan te overtuigen dat politieke partijen in de collectieve sector geen verborgen overeenkomsten sluiten om, tegen de afspraken met hun electoraat vastgelegd in de diverse partijprogramma´s, onderlinge verschillen weg te masseren. Vermoedelijk hebben ze nog steeds het idee dat de doorsnee Nederlander te beperkt in zijn belevingswereld staat om de onjuistheid van die bewering te kunnen ontdekken.

Pim Fortuyn stelde 15 jaar geleden dat politiek zich moet concentreren op het beleid voor het publieke domein, dat in immaterieel opzicht wordt bepaald door de inrichting van de staat en in materieel opzicht vorm wordt gegeven door de collectieve sector[1]. Hij legt in zijn twee boeken “De verweesde samenleving”(1995) en “De puinhopen van acht jaar paars”(2002), uit waarom het in Nederland vreselijk misgaat en het trots door onze politici in het buitenland verkochte poldermodel Nederland tot een schijndemocratie heeft gemaakt.

In zijn eerste boek benadrukt Fortuyn het belang van onderwijs als basis voor een sterke gemeenschapszin, waarbij de relatie onderwijzer/leraar/docent en leerling/student sturend moet zijn. Volgens hem moet niet kennisoverdracht maar opvoeding, resp. vorming de kern van onderwijs zijn. De Mammoetwet uit het einde van de jaren ´60 en de uitbouw in de jaren daarna heeft de mogelijkheden voor opvoeding en vorming binnen het onderwijsapparaat de nek omgedraaid, de gemeenschapszin doen eroderen en de deur opengegooid voor verregaande individualisering. Het groeiende gat tussen samenleving en politiek is een van de gevolgen van die keuze. In zijn tweede boek verklaart hij dat de politiek moet worden aangesproken en afgerekend op inrichting en functioneren van het publieke domein en de collectieve sector. In de publieke sector ontbreekt de corrigerende werking van het marktmechanisme en bepalen politieke wils en machtsvorming het reilen en zeilen van de publieke sector.

Zes jaar Rutte bevestigen dat de macht over de inrichting en functioneren van de publieke sector steeds meer wordt geïnfiltreerd door het z.g. maatschappelijke middenveld zoals het particuliere initiatief op bijvoorbeeld het gebied van milieu, natuur, migratie en ziekenzorg wordt genoemd. De invloed van dat maatschappelijke middenveld op het politieke beleid heeft in dit millennium een enorme vlucht genomen, waardoor het publieke domein en de collectieve sector in belangrijke mate gedirigeerd worden door (semi) ambtelijke professionals. Volgens Fortuyn was het Nederlandse bestel aan het einde van het vorige en begin van het huidige millennium vervallen tot een meritocratie[2] waarin het democratische karakter ver te zoeken is. Zij die zich niet conformeren met de door de leden van de meritocratie bepaalde codes en gedragsregels en zich daardoor buiten de orde stellen, mogen en moeten niet meetellen.

Alle posities van enig gewicht in de collectieve sector worden zorgvuldig verdeeld over leden van de meritocratische bestuurlijke en politieke elite, waarbij de partij achtergrond nauwlettend in het oog gehouden wordt. Een fractie – 289.500 Nederlanders – van de rond 17 miljoen tellende Nederlandse bevolking is lid van een politieke partij. Dat zegt iets over de kwaliteit die instroomt in beleid en bestuursfuncties en over de mate van democratie. Ruim baan voor technocraten, meritocratie en personen die het spel der elitedemocratie behendig weten te spelen. Dat spel wordt niet in de openbaarheid gespeeld, maar vindt plaats via voorgekookt beraad in achterkamertjes en duistere krochten van het Binnenhof zoals het Torentje van de Minister-president. Daaruit blijkt dat de Nederlandse politieke en bestuurlijke elite lak heeft aan de Nederlandse samenleving, het electoraat en de democratie.

Door het meritocratische gehalte wordt de samenleving geconfronteerd met een collectieve sector die nauwelijks meer beantwoordt aan de behoefte van die samenleving. De geleverde diensten aan burgers en bedrijven beantwoorden vaak niet aan de behoefte, zijn van een matige kwaliteit en vertonen een gebrek aan kwantiteit en beantwoorden wel aan de wensen van het maatschappelijke middenveld.

Fortuyn belicht de paradox van het democratische gehalte van de Nederlandse samenleving en het droevige democratische gehalte van bestuur en inrichting van de collectieve sector. Een paradox die hedentendage de naam poldermodel heeft gekregen. Het gedrag van onze politieke elite verdiept die paradox, doordat zij buiten de Binnenhofsfeer zich willen gedragen als de doorsnee Nederlander en daar binnen – in hun parallelle politieke wereld of in de woorden van Fortuyn de Haagse Kaasstolp – – op slag veranderen ten nadele van die doorsnee burger. Een wereld met een eigen vaak niet op de realiteit berustende kijk op de omgeving en een eigen jargon dat tegenwoordig het beste onder de term romantische semantiek geschaard kan worden.

Zoals gebruikelijk voor nakende verkiezingen weten de leden van een meritocratie exact wat in de achterliggende jaren verkeerd is gegaan en hoe dat in de komende regeerperiode het beste opgelost kan worden. Ze benadrukken voortdurend dat de collectieve sector bij hen in veilige handen is en het in de nieuwe regeerperiode dik voor elkaar komt. Laat ons maar begaan zonder hinderlijke tussenkomst en bemoeienissen van buitenstaanders luidt voortdurend de boodschap voor een verkiezing. Daarmee worden de domme burgers bedoeld. Het land is van hen, de samenleving staat ten dienste van hen en dat willen ze graag zo houden. Die houding is de laatste 20 jaar geïnstitutionaliseerd en heeft meer weg van een vinyl langspeelplaat met een diepe barst er in.

De doorsnee Nederlander heeft in de achterliggende zes jaar opnieuw kunnen vaststellen dat

  • wachtlijsten in de zorg nog steeds groeien, premies van de ziektekosten verzekering en de eigen bijdrage weer verhoogd worden, omdat zorgverzekeringen weigeren hun riante reserves aan te spreken;
  • het onderwijs aan alle kanten rammelt, kinderen herhaaldelijk naar huis worden gestuurd, ouders steeds agressiever worden en bedreiging van onderwijzers en leraren schrikbarend groeit;
  • de politie ver onder de maat presteert wat het oplossingspercentage van de criminaliteit betreft, hoge politie functionarissen steeds sterkere regenteske trekken vertonen en het gat tussen top en werkvloer onthutsend diep is;
  • de krijgsmacht niet meer aan de grondwettelijke taken kan beantwoorden,
  • de justitiële macht tekort schiet en
  • de stroom gelukszoekers door de steun van asielindustrie en het gebrek aan politieke wil van opvolgende regeringen onbeheersbaar is geworden.

Voor die misstanden wensen meritocratie en maatschappelijke middenveld geen verantwoordelijkheid af te leggen, Sterker nog zij wijzen met de beschuldigende vinger naar de doorsnee Nederlander. Wij hebben ons zelf al die ellende op de hals gehaald.

Door het dedain waarmee wensen en behoeften van de samenleving benaderd worden, bevestigt de politiek dat in Nederland wel degelijk sprake is van een politieke elite en kartelvorming. Voortdurend wordt de doorsnee burger bij relevante beslissingen uitgeschakeld, omdat de politicus weet wat wel en niet goed is voor die doorsnee burger. De manier waarop de regering omgaat met de migratie problematiek en het gemanipuleer met de uitslag van het Oekraïne referendum zijn daarvan herkenbare bevestigingen. De gevestigde partijen vormen een politiek kartel in de zin dat over alle grote onderwerpen consensus bestaat, zoals immigratie en Europese Unie. Het electoraat wordt dientengevolge opgescheept met een eenheidsworst, waarbij de lijsttrekker het verschil moet maken door te peilen welke kompasrichting hét electoraat op knelpunt gebieden wil volgen en daarop in te spelen. Zodra de verkiezingswinst is binnen geharkt, worden beloftes aan het electoraat rap vergeten en wordt de samenleving opnieuw met een groep brokkenmakers opgescheept.

Pim Fortuyn bewijst dat Nederlandse politici het schurkenpad op zijn gegaan door de Nederlandse bevolking wel een keer in de zoveel jaar een potlood in de hand te drukken om een vakje rood te maken en vervolgens hun wensen en behoeften naast zich neer te leggen. Hoezo geen politieke elite en geen kartelvorming? Misschien toch eens de teksten van Fortuyn bestuderen en de strekking van zijn woorden eigen maken?

——————————————————-

[1] De Collectieve of Publieke sector wordt gevormd door de overheid (gemeentes, provincies en de Rijksoverheid) en alle instellingen die zorgen voor de sociale verzekeringen (uitkeringen en ziektekosten). Het tegenovergestelde van de collectieve sector is de particuliere of marktsector.

[2] Een meritocratie als bestuursvorm impliceert een politieke elite die aan de macht is op basis van de som van individuele verdiensten. Deze verdiensten worden veelal ontleed in indicatoren als capaciteiten, politieke ervaring en diploma’s.

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
r dunki
7 jaren geleden

Wie nog in staat is om onderscheid te maken tussen de bomen en het bos ziet in de laatste halve eeuw heel helder het ontstaan en steeds feller voortwoeden van een culturele oorlog die ten doel heeft om onze westerse democratische samenlevingen te ondermijnen.

Die ondermijning mikt op het ‘lobotomiseren’ van onze maatschappij door voortdurende
pogingen om ons de eigen identiteit te ontnemen, waarbij historie, cultuur, religie en daarmee de sociale cohesie van onze maatschappij steeds verder ondergraven worden.
Dit terwijl de lamlendige ‘zwijgende massa’ het wijze hoofd schudt en eens in de 4 jaren absolutie koopt door te stemmen, hetgeen het mogelijk maakt dat het ‘kartel’ afrekent met oppositie als Fortuyn (letterlijk) en Wilders (in figuurlijke zin).

Maar waarop stemmen zij? Zoals Charles hier stelt zijn de politieke partijen dermate cynische belangenorganisatie’s geworden dat niet het landsbelang maar het partijbelang en soms het individuele belang van een egotripper als Rutte domineert.

Daarvoor is nodig dat alle partijen die ertoe doen elkaar de bal toespelen in een ‘immoreel kartel’, als gevolg waarvan deze onscrupuleuze opportunist eerst met de PvdA in bed gaat liggen en vervolgens, zonder enige scrupule’s, G.L. aan de ruif toelaat. Dit geeft aan hoe de ‘culture war’ glashard genegeerd wordt t.g.v. ordinair eigenbelang en egotripperij. Als een Baudet dit signaliseert wordt hij terstond door de socialistische resp. communistische vleugel van het Binnenhof weggezet als ‘extreem rechts” in een afgezaagde poging to ‘shaming’ van politiek onwelkome, bedreigende oppositie.

Wat wij nodig hebben is integer sociaal en cultureel leiderschap dat weigert te collaboreren met subversieve organisatie’s als PvdA, D’66, S.P. en G.L. die ons slechts ‘onderuit halen’.
Misschien dat de synergische combine van Hiddema en Baudet dit wèl kan bieden?!