Het was natuurlijk te verwachten dat het niet-Europese, niet-westers georiënteerde en overwegend islamitische land aan de overzijde van de Bosporus buitengewoon emotioneel zou reageren op het briljante Nederlandse slimmigheidje om de landingsrechten van het toestel, waarmee de Ottomaanse minister van Buitenlandse Zaken Çavusoglu naar Nederland zou reizen om Turkse medelanders op te hitsen, in te trekken.
De bevolking aldaar is nu eenmaal erg snel emotioneel en dat is al lange tijd geen vooroordeel meer. De media aldaar schreeuwen zoals gebruikelijk moord en brand en Nederlanders zijn volgens hen fascisten en nazi-overblijfselen.
Goed, dat laatste valt natuurlijk niet helemáál te ontkennen; Nederland hoeft niet bepaald trots te zijn op haar collaboratieverleden – de NSB was in 1943 met zo’n 101.000 leden op een bevolking van 8,9 miljoen mensen de grootste partij van ons land – ter vergelijking: het CDA is nu met zo’n 50.000 leden de grootste partij en dat op een bevolking van bijna 17 miljoen. Dat geeft toch te denken… Aan de andere kant zie ik bijzonder grote gelijkenissen in de manier waarop in 1933 Adolf Hitler de macht verkreeg in Duitsland en de wijze waarop de nog te kronen nieuwe Ottomaanse sultan Erdogan dat voor elkaar probeert te krijgen. Klaarblijkelijk ontbreekt het in het paleis van Erdogan aan spiegels. Erdogan heeft met de militaire coup, die – al dan niet tegen hem, dan wel door hem – was beraamd, zijn eigen Nacht van de Lange Messen (in het Duits bekend als Röhm-Putsch – niet te verwarren met rum punch) weten te creëren. Hiermee heeft Erdogan, net als Hitler c.s. in 1934 met de SA deden, het militaire apparaat dat zichzelf beschouwt als bewaker van het gedachtengoed van Kemal Atatürk – de grondlegger van het moderne Turkije – op effectieve wijze buiten spel weten te zetten.
Men kan zich afvragen wat een mogelijke toetreding van het laatst overgebleven gedeelte van het voormalige Ottomaanse rijk tot de Europese Unie voor economische meerwaarde voor de EU heeft, als haar bewoners zich zo eenvoudig laten opruien en bij het minste of geringste al de straat opgaan om te demonstreren, bij voorkeur niet op hun eventuele vrije dag en met toepassing van enig geweld – het Nederlandse consulaat in het voormalige Constantinopel heeft inmiddels extra bewaking gekregen – waardoor de gemiddelde arbeidsproductiviteit van de gemiddelde Ottomaan bijzonder laag zou moeten liggen. Dat kan ook bijna niet anders, want ik ben ten onzent zelden tot nooit producten tegengekomen waarop de herkomst van dat betreffende land op vermeld stond. Daarnaast: als je demonstreert, werk je niet en als je niet werkt, heb je ook geen inkomen – tenzij je ‘recht’ hebt op een bij voorkeur Nederlandse uitkering of kinderbijslag of zo. En als je geen inkomen hebt, kun je niks kopen, dus meerwaarde als exportmarkt voor de EU heeft het land ondanks zijn 75 miljoen inwoners dan eigenlijk ook niet…
Patriots
De enige beelden die ik – naast vakantiekiekjes van vrienden en die van collega’s die met hun Patriots bij de Syrische grens gestationeerd waren – vanuit het land te zien krijg, bestaan uit demonstrerende massa’s en die zijn nooit ergens blij om. Ze zijn altijd ergens boos over en dat laten ze dan ook méér dan overduidelijk blijken. Wat een opgewonden standjes bij elkaar, zeg… je zou van politici mogen verwachten dat die zich beter weten te beheersen, maar niets is minder waar: die zijn net zo opgewonden, dreigen met sancties en proberen via de achterdeur een andere minister ons land in te krijgen. Ik zou denken dat de boodschap van onze minister van Buitenlandse Zaken aan duidelijkheid niets te wensen overliet,maar dat zie ik blijkbaar verkeerd. Nederlanders waren doorgaans maar wat graag welkome toeristen, die daar massaal hun geld kwamen brengen, maar de toeristenbranche ziet dat donkere wolken zich samenpakken. Ach, dan gaan we toch gezellig met zijn allen naar erfvijand Griekenland? De Grieken zien ons geld per slot van rekening ook maar wat graag komen en ook daar is het in Middellandse Zeeklimaat bijzonder aangenaam vertoeven.
En terwijl ik al glimlachend de diplomatieke rel tussen het bijna demissionaire Nederlandse kabinet en de Ottomanen observeer – waar momenteel overigens maar bar weinig diplomatie bij wordt toegepast – drink ik rustig mijn bakje pleur op.