De laatste tijd worden we als potentieel stemvee overstelpt met wat de Nederlandse media ’televisiedebatten’ noemen. Politici worden uitgenodigd om daar bij aan te schuiven om hun standpunten voor de komende Tweede Kamerverkiezingen toe te lichten, althans, ik heb de indruk dat dat de oorspronkelijke intentie geweest zou kunnen zijn.
Nu heb ik er maar weinig behoefte aan om hier nogmaals mijn kritiek te uiten op het door de belastingbetalers gefinancierde publieke omroepbestel, met haar zelfingenomen spreekstalmeesters die ruim boven de Balkenendenorm zitten en gedurende hun eigen oeverloos gewauwel af en toe hinderlijk worden onderbroken door hun genodigden, waarbij het aanwezige publiek de gasten bij voorkeur op zijn zachtst gezegd niet bepaald vriendelijk gezind is – om maar niet te zeggen een directe tegenpool met andere belangen. De zogenaamde televisiedebatten zijn derhalve niets anders dan een spelletje, zoals alle andere op televisie: dom amusement voor de massa. En net als bij een stompzinnig iets als ‘Boer zoekt vrouw’ staan alle media na zo’n debat bol van (zelf)kritiek van en op de aanwezige gasten en wordt elke beweging en elke uitspraak op een goudschaaltje gewogen door een legertje aan zelfbenoemde ter zake deskundigen.
Op de politici in kwestie valt overigens ook het nodige af te dingen. De zendtijd van die spelletjes wordt natuurlijk optimaal benut om maar zoveel mogelijk zieltjes te winnen ten behoeve van het eigen gerieflijke pluche in de aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezingen. Sterker nog: in alle media, van de kranten tot Twitter, wordt het publiek de laatste maand werkelijk doodgegooid met berichten over hyperactieve, al dan niet potentiële Kamerleden, die het ganse land doorkruisen en overal opduiken om met het publiek in contact te treden, meningen aan te horen, peilstokken en voelsprieten uit te steken, proefballonnetjes op te laten, cadeautjes uit te delen – naar het zich laat aanzien door de belastingbetalers zelf gefinancierd – bij voorkeur in de directe nabijheid van cameraploegen, journalisten en mobieltjes. Voor hen heb ik slechts één prangende vraag:
“Waar was u de afgelopen drie jaar en elf maanden?”
Debatteren is mijns inziens niet een dialoog bestaande uit het elkaar met spitsvondigheden om de oren te slaan over nietszeggende onderwerpen, zoals de laatste weken op de Nederlandse televisie uitgebreid in beeld wordt gebracht. Dat zijn niets anders dan ordinaire disputen. Een deugdelijk politiek debat is bedoeld om voor- en tegenstanders van een vraagstuk reële en overdachte standpunten tegen elkaar af te laten wegen om een probleem op te lossen en daarmee het landsbelang te dienen. Elk debat, dat niet aan die criteria voldoet, heeft geen enkele meerwaarde en is derhalve nutteloos.