Gelegaliseerde diefstal

“Een 58-jarige man uit Zeewolde is donderdag door de rechtbank in Utrecht veroordeeld tot vijf maanden gevangenis voor het verduisteren van het pensioengeld van zijn bejaarde ouders”, schreef dagblad De Telegraaf op 26 januari, “De man moet ook een bedrag van ruim 108.000 euro aan zijn ouders terug betalen”.

Afb: pixabay

Het vonnis is conform de eis van het OM. De man heeft het geld onder meer gebruikt voor het opzetten van een escortbedrijf samen met zijn vriendin. Verder werd het besteed aan kleding, sieraden, auto’s, etentjes, de huurachterstand en een belastingschuld. De rechtbank vindt dat de man op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat zijn ouders in hem hadden gesteld. Daarnaast heeft de man nooit oprecht spijt betuigd aan zijn ouders en heeft hij ook niks terugbetaald, aldus de rechtbank.

Gedurende de drie kabinetten van Lubbers en het eerste van Kok is er stelselmatig geld van het ambtenarenpensioenfonds ABP afgeroomd. Dit is in 2010 verklaard door Jan van de Poel, oud-topman bij het ABP van 1997 tot 2002, door Jean Frijns, directeur beleggingen bij het ABP, en het werd  in 2012 door ABP-bestuurder Xander den Uyl nogmaals bevestigd. Daartoe werd de zogenoemde Uitnamewet ingezet. In totaal is via deze weg 32,86 miljard gulden uit het pensioenfonds ABP gehaald. Tegen deze manier van handelen hebben destijds het ABP, de Verzekeringskamer, de Rekenkamer en de Raad van State bezwaar aangetekend. Desondanks heeft de overheid gedurende vier kabinetten, oftewel circa vijftien jaar, geprofiteerd van deze (tijdelijke?) Uitnamewet, feitelijk niets anders dan een door de Staat zelf gelegaliseerde en door de volksvertegenwoordiging goedgekeurde(!) diefstal.

Kan iemand ons uitleggen waarom de voor deze exorbitante pensioenroof verantwoordelijke politici nooit zijn berecht? Want om eerlijk te zijn, zien wij geen ènkel verschil tussen een zoon die het pensioen van zijn ouders steelt, of een overheid die het pensioen van haar ambtenaren steelt.

Sterker nog: de Staat dient terstond het hedendaagse equivalent van 32,86 miljard gulden, inclusief misgelopen rendement en inflatiecorrectie, aan het ABP terug te betalen.