De redactie van Nieuwsuur had, d.d. 4.11.2016, weer alles uit de kast gehaald om de voormalige premier Van Agt op ‘passende’ wijze te ontvangen m.b.t. tot het verhoor inzake zijn bemoeienissen met de Molukse kaping d.d. juni 1977. In een decor van levensgrote foto’s van de door mitrailleurkogels getroffen trein en afbeeldingen van de gesneuvelde kapers moest Van Agt maar weer eens vertellen hoe het nu ‘zat’ met die verhalen over kapers die in opdracht van hogerhand geliquideerd zouden zijn. Het deed denken aan het decor dat men ‘gebruikt’ als de ‘politionele acties’ weer eens aan de beurt zijn!
Van Agt wist van niets en kon zich niet voorstellen dat zich iets dergelijks had voorgedaan. Hetgeen ik mij wel kan voorstellen, maar zouden orders natuurlijk ook buiten hem om uitgevaardigd kunnen zijn. Op het blog van een gepensioneerd advocaat lees ik namelijk dat Van Agt zich niet zelf met de operatie had beziggehouden maar zich telefonisch op de hoogte had laten houden door de ambtenaar die met deze taak was belast, n.l. de toen dertigjarige Ernst Hirsch Ballin, die tegenwoordig ,pikant genoeg, hoogleraar ‘mensenrechten’ is aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Hij is daarmee dus een collega van Liesbeth Zegveld en die is, en ook dat is pikant, de procesvertegenwoordiger, advocaat, van de familieleden van twee omgekomen kapers die de Staat der Nederlanden hebben gedaagd vanwege het standrechtelijk ‘vermoorden’ van ongewapende kapers. De landsadvocaat brengt hier tegenin dat hier geen bewijzen of aanwijzingen voor zijn en bovendien de zaak verjaard is. Een ‘gevaarlijk’ argument dat men ook gebruikte m.b.t. de affaires Rawagede en Zuid- Celebes en men ook te maken had met Liesbeth Zegveld als vertegenwoordiging voor de aanklagende partij. Hier was het argument dat het hier ‘oorlogsmisdaden’ betrof en deze nu eenmaal niet verjaren en er uiteindelijk dus toch betaald moest worden. Dat er zowel in het geval van Rawagede als Zuid-Celebes rapporten bestaan die een geheel andere visie geven op de gebeurtenissen die als door Nederlandse militairen gepleegde oorlogsmisdaden de ‘geschiedenis’ in zijn gegaan, doet even niet ter zake. Wel is het een indicatie voor wat betreft de ‘betrouwbaarheid’ van de door Zegveld aangedragen ‘nieuwe’ feiten waarop deze zaak, die van de kaping in De Punt, ondanks de verjaring, voor de rechtbank gebracht kan worden. Er is n.l. een nieuwe getuige, een marinier, ene Rinus, die er bij was toen de instructies tot liquidatie werden gegeven maar verder anoniem wenst te blijven! Dit zou aansluiten bij een andere, eveneens anonieme, getuige, een politieman, die iets dergelijks van z’n vader gehoord zou hebben.
‘Zwaarder’ is natuurlijk wat de toenmalige premier Den Uyl, 10 jaar na de kaping en vlak voor zijn overlijden in het openbaar zou verklaren:
‘Het was een executie, van mensen in overtreding, maar het blijft een executie.’
Dat zei Joop den Uyl in 1987, terwijl hij tien jaar daarvoor had gezegd, althans volgens de notulen van de ministerraad die na 37 jaar werden overgedragen aan het Nationaal Archief:
‘Het aanvalsplan berustte op een zo snel mogelijk uitschakelen van de kapers’. Slachtoffers zijn voor de premier niet de ’terroristen’, maar de twee passagiers die in de kogelregen omkomen. Wat die gewelddadige beëindiging van de treinkaping en de gijzeling van een basisschool betekent voor de positie van de Molukkers in de Nederlandse samenleving houdt het kabinet Den Uyl evenmin bezig. Orde en veiligheid, daar draait het om. En om beloning: twee weken later besluit het kabinet zestig ‘betrokkenen’ een onderscheiding te geven, maar dit buiten de publiciteit te houden.
Overigens hebben deze notities niet tot de officiële notulen behoord.
‘Het zijn zogenaamde P-notulen die destijds niet zijn gearchiveerd, maar naar het huisadres van elke minister gingen.’
Aldus de Volkskrant 14 november 2014.
Voor de achterdocht van de nabestaanden van de kapers is, gezien de geheimzinnigheid m.b.t. de kabinetsbesluiten wel enige grond maar dan vraag ik mij toch af waarom men zich niet tot Kees Kommer, de auteur van het boek ‘Indien gericht….Vuur’ over de kaping, en commandant van de precisieschutters die bij de kaping werden ingezet maar wiens naam, noch zijn boek, in de krantenverslagen genoemd wordt. Dit geldt eveneens voor de krantenverslagen over het proces van de ‘nabestaanden’ en Zegveld tegen de Staat, terwijl deze Kommer bij uitstek toch een getuige-deskundige is, die bovendien de gehele affaire van A tot Z heeft meegemaakt. En bovendien de hele zaak uitgebreid heeft bestudeerd vanwege het boek dat hij er over geschreven heeft.
Het lijkt er echter op dat met name Van Agt de rol van ‘Kop van Jut‘ toebedeeld heeft gekregen; twee jaar geleden verscheen in de NRC immers al een artikel ‘Van Agt gaf toch bevel tot executie Molukse treinkapers in 1977′ 15.10.2014. terwijl uit de inhoud blijkt dat het toch veel eerder een gezamenlijk besluit tot militair ingrijpen is geweest.
‘Dries van Agt zou als minister van Justitie ten tijde van de Molukse treinkaping in 1977 opdracht hebben gegeven tot de executie van de kapers. Dat zegt een politieman die nabij de kaping bij het Drentse dorp De Punt gestationeerd was in EenVandaag.
De NRC plaatst dus een artikel waarvan de titel is ontleend aan een oncontroleerbaar bericht, ook deze agent is immers anoniem, in de televisie nieuwsrubriek EenVandaag en moet Van Agt twee jaar later weer verklaren dat er nimmer opdracht tot liquidatie is gegeven. Ik ben dan benieuwd naar de voortgang van dit proces en wat het nut is van deze herhaling van zetten. Ook over de ‘rol’ van de hoogleraar ‘mensenrechten’ Liesbeth Zegveld zal ik met belangstelling volgen. En dit dan ook voor wat betreft haar ‘rol’ m.b.t. de ‘bewijzen’ inzake affaires zoals Rawagede en Zuid-Celebes….