PvdA-voorzitter Spekman toont zich bezorgd over de incidenten rond inspraakavonden over asielzoekerscentra. Dit meldde De Telegraaf. Hij ziet gevaarlijke ontwikkelingen in de vorming van milities in het land om op vergaderingen te voorkomen dat mensen kunnen spreken. De bedreigingen van raadsleden en wethouders raken de democratische besluitvorming, aldus de PvdA’er. Het is bijzonder opmerkelijk dat de ‘democratische besluitvorming’ in deze context wordt aangehaald. Als er namelijk érgens geen sprake is van democratische besluitvorming, is dat wel bij de totstandkoming van asielzoekerscentra. Voorbeelden van deze gang van zaken zijn nagenoeg dagelijks in het nieuws, met als trieste dieptepunten het Drentse dorpje Oranje, waar de bevolking glashard is voorgelogen na het handjeklap tussen COA en gemeentebestuur, en ook Weert, waar de door de Kroon benoemde D66-burgemeester de bevolking adviseerde om, indien men het niet eens was met de komst van een asielzoekerscentrum, bij de volgende verkiezingen anders te gaan stemmen. Alsof dat zou helpen.
Spekman voelt voorts niets voor een quotum voor vluchtelingen. Hij wijst dit mogelijke noodscenario in de vluchtelingencrisis af en noemt het fout. Volgens hem is het niet meer dan een maatregel voor de schijn. “Je kunt niet tegen mensen die vluchten voor oorlog en geweld zeggen: jij ineens niet”. Daar valt anders genoeg tegen in te brengen. In de eerste plaats omdat die vluchtelingen voor 70% bestaan uit mannen tussen de 18 en 45 jaar, waarbij de vraag gesteld kan worden waar hun vrouwen en kinderen dan zijn. In veel culturen waar vluchtelingen vandaan komen, is ongehuwd blijven namelijk geen optie. In de tweede plaats omdat er toenemende ontevredenheid waargenomen kan worden over de gastvrijheid die hen hier ten deel valt en er door de vluchtelingen klachten worden geuit over de faciliteiten die hen ter beschikking worden gesteld. Er is al sprake van een toenemende terugkeer van Syrische en Irakese vluchtelingen vanuit Oostenrijk en Duitsland naar hun vaderland. In de derde plaats waarom je als oorlogsvluchteling de halve aardbol over reist naar West-Europa, in plaats van gebruik te maken van de opvang in een veilig buurland. In de vierde plaats, omdat er in Nederland volgens de cijfers van het COA zelf tussen 1995 en 2011 een slordige 325.000 vluchtelingen via de asielzoekerscentra de Nederlandse maatschappij zijn ingestroomd. Om dat in tijd- en ruimtefactoren weg te zetten: dat is in 16 jaar tijd een tweede stad Utrecht erbij, met alle faciliteiten waar een dergelijk inwonertal om vraagt.
Ook wordt het duidelijk dat er nogal met cijfers wordt gegoocheld en men maakt mij niet meer wijs dat daar geen bedoeling achter zit. “Veel Syrische immigranten die in 2014 en 2015 in Nederland zijn ingeschreven, zijn relatief jong: Bijna 40 procent van deze groep asielzoekers is jonger dan 18 jaar. Het gaat vooral om jonge kinderen. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag bekend”, schreef De Telegraaf op 10 februari. Opmerkelijk is daarbij dat de termen ‘immigranten’ en ‘asielzoekers’, en dan ook nog eens door elkaar, worden gebruikt, terwijl het om oorlogsvluchtelingen zou moeten gaan. Als de vluchtelingenproblematiek dan toch zuiver aangelopen moet worden, dienen we eerst eens te beginnen met het correcte gebruik van de juiste terminologie. Eenieder die dat niet doet, is de publieke opinie aan het masseren ten eigen faveure. Doorgaans is er dan, door meteen een racisme-etiket op de tegenstanders van de vluchtelingenopvang te plakken, bepaald geen sprake meer van rèchts populisme – integendeel.