Fortuyn en Artikel 1 van de grondwet

Fortuyn zou volgens zijn tegenstanders ooit eens hebben gepleit dat “dat rare artikel dan misschien maar eens afgeschaft moet worden” en had het daarbij over artikel 1 van onze grondwet. De pers klopte dit verhaal enorm op en plaatste het (Doelbewust? In opdracht?) in een geheel andere context, want ‘rechts-radicaal’. Maar dat was het niet: Fortuyn had er namelijk heel goed over nagedacht en kwam tot een heel valide conclusie. Dat leggen we hieronder uit.

Er wordt veelal geroepen, vooral door politici journalisten en ‘artiesten’, dat ‘alle mensen gelijk zijn’. Maar dat is niet zo: geen mens is hetzelfde, zelfs tweelingen niet. Er is ook verschil in kleuren van mensen en dat is inmiddels een belangrijk thema op de agenda van een handjevol mensen die menen, vooral van zichzelf, dat hun moraal ver boven ‘le peuple ordinaire’ is verheven. Zij nemen iedere gelegenheid te baat om uit te dragen dat de hele wereld gelijk is, dat er geen uitzonderingen op die morele standaard mogelijk zijn. En àls je dat anders ziet, dan is hun verdediging consequent dat je een ‘nazi’ bent of erger, slechts bij gebrek aan argumenten. Het echter is geen enkel probleem om te zeggen dat negers doorgaans geweldige atleten zijn of dat Aziaten vrijwel zonder uitzondering intelligent zijn, maar weer niet dat met name de ‘witte’ mensen er in de loop van honderden jaren in geslaagd zijn om economisch en sociaal succesvolle maatschappijen op te zetten, waarin de optimale vrijheid van denken en uiten, een cruciale ‘trigger’ geweest is.

Het artikel 1 van onze Grondwet luidde vanaf  1848 als volgt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld’. De tekst wordt toegeschreven aan Thorbecke.  Dat is eigenlijk een prima wet waar niet meer aan geknutseld had mogen worden, maar dat is toch gebeurd. Na jaren van discussie werden amendementen van de toenmalige Communistische Partij Nederland (CPN) in 1983 gehonoreerd. Volgens Marcus Bakker en Joop Wolff, die samen de tweemansfractie van de CPN vormden, moest en zou er een regel over discriminatie in dat eerste artikel van de Grondwet komen. Inmiddels luidt het artikel 1 van onze Grondwet zo: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan’.

Fortuyn moest niets meer van het communisme hebben ondanks zijn aanvankelijke waardering en met name het product wat Bakker en Wolff nalieten in de Grondwet beviel hem totaal niet. Het is ook een merkwaardige toevoeging, want het verbod op ‘discriminatie’ is eigenlijk in strijd met artikel 7 van onze Grondwet. Discriminatie is eigenlijk ‘het maken van een ongeoorloofd onderscheid’, maar wie bepaalt of een onderscheid ongeoorloofd is? Is het discriminatie wanneer we zeggen dat “negers doorgaans geweldige atleten zijn”? Daarmee beweren we immers dat andere rassen doorgaans geen geweldige atleten zijn, dus voor je het weet voelt iedere witte politieambtenaar de behoefte om avondopenstellingen met koffie en gebak te organiseren, om aangifte te doen wegens discriminatie. Iedereen deed geweldig zijn of haar best om het te doen voorkomen alsof Fortuyn voor discriminatie was. Fortuyn was echter niet voor discriminatie, maar wel voor een volledige vrijheid van meningsuiting en ook liefst zonder dat een staat daar vooraf zijn verbod over uitspreekt. Volgens Fortuyn was het aan de (hopelijk onafhankelijke-) rechtsprekende macht of een uitspraak discriminerend zou zijn en niet aan de Tweede Kamer.

Bovendien – en dat is nog het meest ergerlijke aan de inhoud van dat afschuwelijke artikel 1 – heeft het politiek-bestuurlijke bedrijf zelf lak aan de inhoud. In het bijzonder het discrimineren op grond van politieke gezindheid. Wie zoekt naar burgemeesters of commissarissen van de Koning met een PVV of FvD achtergrond, komt bedrogen uit; die partijen worden, evenals Fortuyn destijds, gemeden als de pest. PVV-kamerlid Bosma bijvoorbeeld, sinds jaar en dag de beste vice-Kamervoorzitter die de Staten Generaal zich kan wensen, kan zich verkiesbaar stellen tot hij een ons weegt, maar tot Kamervoorzitter zal hij het niet schoppen. Links en rechts is men het erover eens dat hij met kop en schouders boven de grijze kartelkandidaten uitsteekt, maar ja: “hij is nu eenmaal lid van de PVV”. Men zegt het ook nog ronduit en schaamt zich zelfs niet.

Pim Fortuyn was hevig tegen de laatste regel van artikel 1 en de praktijk heeft hem inmiddels ook ruimschoots gelijk gegeven: de rechtszaken tegen Wilders maakten dat nog het meest duidelijk. De kern van onze succesvolle maatschappij is gelegen in artikel 7 van onze grondwet, en de communisten onder leiding van Bakker en Wolff hebben met succes een van onze kernwaarden ondermijnd. Waar artikel 7 ons nog enigszins in staat stelt om ons de overheid van het lijf te houden, daar stelt artikel 1 de belachelijke eis dat we o.a. religieuze mensen of andersdenkenden vrijwel niet tegen mogen spreken. Dat zou niet de grens moeten zijn; de grens is het oproepen tot of toepassen van geweld, wat religieuze (lees: moslims) mensen nog wel eens in praktijk willen brengen met Allahu-Akbar aanslagen, niet zelden met dodelijke afloop.

In het gebouw van de Tweede Kamer overigens, is sinds 1991 een zaal naar Marcus Bakker genoemd. Marcus Bakker was leider van de Communistische Partij Nederland, die in 1948 de machtsovername door de communisten in Tsjecho-Slowakije (1948) luid bejubelde. Bakker juichte daarna ook, in 1956, toen in Polen demonstranten werden geslagen en beschoten, die nota bene demonstreerden uit solidariteit met de slachtoffers van de protesten in Poznań in 1956, die op hun  beurt weer aanleiding voor de Hongaarse opstand vormden in oktober 1956. In het communistenvod ‘De Waarheid’ schreef Bakker desondanks: “hopelijk zal het snel lukken met dit gespuis korte metten te maken”. Kritiek op de Sovjet-Unie werd door Bakker totaal niet geaccepteerd. En daar is dus in de Tweede Kamer een zaal naar vernoemd: een antidemocraat wordt in het politieke hart van onze democratie geëerd. We zijn niet een béétje gek: we zijn werkelijk compleet knettergek. Die zaal hoort Pim Fortuynzaal te heten en niets anders. Dàt zou recht doen aan de democratie en markeert meteen het fragiele karakter ervan met het oog op de moordaanslag door de communist Van der Graaf.

Overigens heeft de Communistische Partij zich na de val van het communisme in 1989 en daarna, razendsnel weten te vermommen: In 1990 is GroenLinks opgericht na een fusie van vier kleine extreem-linkse (communistische) partijen: de CPN, PPR, de PSP en de EVP. Ze zijn er nog, alleen maken ze u nu wijs dat ze ‘Groen’ zijn geworden en verhullen zo hun ambities om dit land tot een kolchozenmaatschappij te maken. Van beton…


Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Joost Visser
2 jaren geleden

Per ongeluk was ik eens in Nederland. Zag ik daar de voorzitter van de beroepsgroep rechters onbewogen prediken dat ´als je PVV-aanhanger bent heb je niets te zoeken bij de rechterlijke macht´. Trias politica was toen al dood.