Justitia versus logica

Afgelopen weekend was ik op een industrieterrein aan de kust, waar een windturbine stond. Het woei stevig en de wind raasde en gierde om de ronddraaiende wieken – letterlijk. Ik heb met eigen ogen en oren kunnen zien en horen hoeveel lawaai zo’n windturbine nu eigenlijk maakt als het een beetje waait en aan de kust en op de vlakte waait het nu eenmaal altijd net wat steviger dan elders. En dan stond er daar nog slechts één.

Afb: pixabay

Ik kan me dus nu ook zelf een voorstelling maken wat de reden is dat geen enkel weldenkend mens windturbines in zijn buurt wil hebben, zeker niet als het er nog meer zijn ook. De bezwaren die door omwonenden worden aangevoerd tegen de voorgenomen komst van een windmolen(park) zijn dan ook steevast dezelfde, evenals de klachten na de realisatie ervan. Helaas lijkt er tegen het realiseren van windmolen- en zonneparken geen kruid gewassen te zijn en worden dergelijke plannen door middel van langslepende juridische procedures uiteindelijk toch gewoon doorgezet. Dat is op zijn zachtst gezegd erg merkwaardig, want wie of wat geeft juristen nu eigenlijk het prerogatief van het gelijk…?

Laten we daarvoor eens kijken naar de voorgenomen aanleg van het windmolenpark langs de N33 bij Veendam. Daar moeten maar liefst 35 windturbines met een ashoogte van 135 meter en een tiphoogte van 200 meter (ruim twee keer zo hoog als de Groningse Martinitoren) worden geplaatst, maar de lokale bevolking, toch al tot het uiterste getergd vanwege onder meer de rampzalige gevolgen van de gaswinning, ziet dat niet zitten en komt daartegen in het geweer. Het resultaat van al die juridische gevechten is  dat het windmolenpark mag worden aangelegd. In een maar liefst 200 pagina’s tellende uitspraak(!) heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de bezwaren tegen het windmolenpark ongegrond verklaard. Na onderzoek van alle stukken is de Afdeling Bestuursrechtspraak tot de conclusie gekomen dat de plannen voor het windpark aan alle eisen voldoen die de wet daaraan stelt.

Dat het volgens de wet klopt is natuurlijk allemaal leuk en aardig, maar het komt er dus op neer dat de door de lokale bevolking geuite bezwaren door middel van procedurele prietpraat van tafel zijn geveegd – is alles moreel gerechtvaardigd wat het wetboek niet verbiedt? Zoals op de website van belangengroep Tegenwind N33 te lezen valt: “Wonen op 2 gasvelden en dus met aardbevingen, met een gasbuffer voor het huis waar binnenkort ook nog waterstof onder de grond gaat, met een zoutwinning naast de deur waar 400.000.000 liter diesel ergens onder de grond zweeft in een gatenkaas van cavernes, en een stikstoffabriek die uitgebreid wordt tot het veelvoudige van huidige capaciteit, ingebed in een kleine 50 hectare aan zonnepanelenvelden, ondergrondse gasleidingen en een hoogspanningsnetwerk, daar mag ook nog een windpark komen met 34 windturbines van 200 meter. En wij moeten dat gewoon allemaal maar accepteren omdat u dat de normaalste zaak van de wereld vindt?” [i]

Daar is geen woord Gronings bij, of wel?

En dat is nu de kern van het probleem: wie of wat geeft juristen nu eigenlijk het prerogatief van het gelijk? Hoe kan het dat door middel van het beoordelen van de gevolgde procedures de geuite bezwaren zomaar aan de kant kunnen worden geschoven? Wie of wat bepaalt eigenlijk, en op basis waarvan, of een bezwaar al of niet gegrond is? Als ik geen windmolens of zonnepark in mijn achtertuin wil hebben vanwege het lawaai, vanwege de slagschaduw, vanwege de gekmakende lampjes bij donker en de schadelijke gevolgen voor de flora en fauna en het uitzicht in de omgeving, dan zijn dat toch aspecten die aantoonbaar en dus gegrond zijn? En wat is er eigenlijk mis met het bezwaar “We willen ze gewoon niet”? Stel, er wordt een volksraadpleging gehouden door de gemeente en een meerderheid van de kiesgerechtigden spreekt zich ergens tegen uit, waar haalt men dan de arrogantie vandaan om de plannen waar een meerderheid tegen is alsnog gewoon uit te voeren – omdat de procedures volgens het boekje zijn doorlopen? Als je erover nadenkt, is dat eigenlijk op zijn zachtst gezegd toch wel een heel bijzondere gang van zaken, die indruist tegen het gevoel van rechtvaardigheid, maar zeker ook tegen de logica. Dit soort zaken kunnen we echter zo goed als wekelijks in de kranten en de websites daarvan lezen, als de Raad van State weer eens bij elkaar is geweest.

Belanghebbenden, zoals overheden of grote projectontwikkelaars, kunnen hun plannen, hoe ongewenst die ook mogen zijn, feitelijk gewoon realiseren op het moment dat zij zich aan de juiste, in de wet omschreven procedures houden, ongeacht wat de bezwaren zijn, ongeacht het aantal voor- of tegenstanders. Het lot van de tegenstanders ligt daarbij volledig in handen van een orgaan dat hun bezwaren weegt en beslist of die al of niet als gegrond worden verklaard. Dit mag dan volgens het boekje als rechtmatig worden beschouwd; de vraag is of dit eigenlijk wel rechtvaardig is. Logisch is het zeer zeker niet en daarnaast mag men zich afvragen of dit wel wenselijk is in de veelbezongen democratische rechtsstaat – die aan ernstige erosie onderhevig lijkt te zijn. Het bovenstaande commentaar van de tot het uiterste getergde Groningers, die in een ordinair wingewest wonen zonder ook maar een kans aan die situatie te ontsnappen – wie gaat bijvoorbeeld hun instortende huizen kopen? – spreekt dan ook volledig voor zichzelf.

Op grond van het bovenstaande is het dan ook geenszins verwonderlijk dat er door een tot nu toe onbekend aantal tegenstanders van het windpark naar eigenrichting als oplossing gegrepen wordt. In ieder geval is al één aannemer vanwege ernstige bedreigingen uit het project N33 gestapt. Windparkontwikkelaar Yard neemt extra veiligheidsmaatregelen bij de bouw van windpark N33 bij Meeden en Veendam naar aanleiding van de bedreigingen die zijn binnengekomen. Er zijn beveiligingscamera’s geplaatst in de omgeving van het toekomstige park. Ook wordt op bepaalde momenten gesurveilleerd uit vrees dat activisten de zaak saboteren.

Projectontwikkelaars, overheden en Raad van State mogen zich dan ook gerust eens afvragen of ze ditmaal niet te ver zijn gegaan en wat nu precies de meerwaarde is van de aanleg van de deels met grote sommen belastinggeld (die aanmerkelijk beter besteed zouden kunnen worden) gefinancierde wind- en zonneparken, die niet bijdragen aan een beter klimaat, een beter milieu, geen CO2-uitstoot besparen, onrendabel zijn, kwalijke chemicaliën bevatten en een aanslag vormen op mens, dier, milieu en vooral ook omgeving. En al helemaal als de omwonenden ze niet willen. Dat wordt door geen enkel juridisch regeltje gerechtvaardigd.


[i] http://tegenwindn33.nl/


.

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

1 Reactie
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
charlef
4 jaren geleden

Zolang het niet bij het huis van betrokken advocaten of leden van rechtbanken en Raad van State en hun familie gebeurt, hebben ze ltijd gelijk. Wetgeving is niet alleen geschreven om de bevolking te beschermen maar vaak om de gewone mens op de pijnbank te leggen. Dat is het nieuwe spel: Mens erger je voortdurend.