Historisch onbenul

Hoe vaak hoor je pedante politici in Brussel zeggen dat zij zich inspannen om historische misstappen te vermijden. Als dat inderdaad het geval zou zijn dan zouden zij de stappen die de Europese Unie nu onderneemt, uit de weg gaan. Misschien toch even bestuderen hoe het Romeinse Rijk aan zijn zelf veroorzaakte einde is gekomen. De parallellen zijn herkenbaar.

Afbrokkeling Romeinse Rijk

Niet geïntegreerde Romeinen… Afb: Jeroen Savelkouls / Flickr.

In het voorjaar van 376 werden Oost-Germaanse stammen in het grensgebied tussen Europa en Azië door de Hunnen verslagen en slaan op de vlucht dieper Europa in. Wilde en weinig geciviliseerd Oost-Germaanse ruitervolken met primitieve gewoontes worden aan de Donau gestopt door Romeinse grenstroepen. Hun afgezanten verzoeken de Romeinse heerser om op Romeins territoir toegelaten te worden en er zijn volgens Romeinse senatoren redenen genoeg om het verzoek in te willigen. Hoewel het Romeinse Rijk immigranten goed kan gebruiken als kolonisten, belastingbetalers en huurlingen, is het vooral het christelijke gevoel van naastenliefde en zorg voor hulpzoekenden die de beslissing drijft om de Donau open te stellen. Tegenspartelende senatoren worden met hun argumenten als azijnpissers weggezet.

Oost-Germaanse stammen komen in de 50 jaar na die toestemming zoals Ammianus Marcellinus dat beschrijft “als vonken van een erupterende Etna”, in golven de Donau over. Oncontroleerbare mensenstromen in boten. Het tellen van die binnenvallende hordes blijkt al snel een onbegonnen zaak te zijn en de azijnpissers krijgen gelijk. Bevoorradingsproblemen, exorbitante prijsstijgingen, plunderingen, gewelddadige schermutselingen, die uiteindelijk eindigen voor de muren van Adrianopel, het huidige Edirne. Daar wordt de Oost-Romeinse strijdmacht mede door het arrogante gedrag van de bevelhebber, maar vooral door de bewapende ruiters afgeslacht. De nieuw aangetreden keizer rest niets anders dan de woedende hordes land toe te wijzen. Land dat oorspronkelijk in handen is van Romeinse burgers. Desondanks trekken Germaanse stammen via de kustlijnen van het Balkan schiereiland en Istrië naar het Italisch schiereiland. Ze vallen Rome binnen en houden daar vreselijk huis. Uiteindelijk komen zij pas tot rust in de omgeving van Toulouse.

In het noorden van het Romeinse Rijk proberen West- en Noord-Germaanse stammen eeuwenlang een deel van de Romeinse welvaart in handen te krijgen. Kort na de start van de Christelijke jaartelling bouwen Romeinen de Limes[i], een militaire grens, om de stroom binnendringende migranten te kunnen controleren en te stoppen. Zij slagen er drie eeuwen lang in om Germaanse stammen te stoppen en op de oostelijke oever van de Rijn te houden. In de 3de eeuw slagen Germanen er toch in om de Rijn over te steken en Gallia binnen te dringen. Vanaf dat moment neemt het barbarisme een grote vlucht en manifesteert zich op twee manieren: keizers van Caesar tot Nero huren Germaanse strijders als persoonlijke bescherming en versterking van de ondersteunende eenheden, auxilia. Die voeren specifieke militaire taken uit (verkenners, zware ruiter, boogschutters en slingeraars) die niet door Romeinen kunnen worden vervuld (geen expertise, te weinig beschikbare mensen). Voor hun inspanningen worden ze beloond met grondstukken, waar Germaanse nederzettingen met behoud van hun eigen identiteit worden gedoogd. Germanen leven als militairen en boeren; leren de Latijnse taal spreken en schrijven, aanbidden dezelfde Goden en mengen zich in de instituties van de provinciae. Er ontstaat een Romeins-Germaanse aristocratie, een genealogisch netwerk van verbindingen waardoor alle besluitvormers op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Gedurende de laatste honderd jaar van het Romeinse Rijk komt de politieke leiding steeds meer in handen van functionarissen met een Germaanse cultuurachtergrond.

De inburgering die al 300 jaar aan de gang is, resulteert niet in een gewenste integratie en daardoor heeft het groeiende barbarisme ongewenste gevolgen. De Romeinse strijdmacht verzwakt; onderwijs komt in handen van de kerk en steden verarmen; waterleidingen storten in, infrastructuur raakt in verval; lange afstandshandel, essentieel voor de Romeinse welvaart, verstart; middenklasse verdwijnt; onveiligheid groeit en religieuze strijd laait op. Steeds meer aristocraten ontvluchten de steden en vestigen zich op landgoederen waar ze zeker zijn van bestaansmiddelen en het economische verkeer kunnen beheren en beheersen. Landgoederen groeien uit tot autonome domeinen met eigen regels en wetten. Interne problemen op het Italisch schiereiland zelf dwingen zittende heersers om steeds meer troepen terug te halen, waardoor barbaarse stammen in de rest van het rijk verder naar het zuiden kunnen oprukken. Het (West) Romeinse Rijk krimpt stap voor stap, bestaat uiteindelijk alleen nog uit het Italisch schiereiland, Sicilië, een kuststrook in Noord West Afrika en een deel van Gallië. Voor veiligheid en voortbestaan is Rome (eigenlijk Ravenna waar de Romeinse senaat zetelt) mede afhankelijk geworden van samenwerking met onbetrouwbare “derden”. Saksen nemen Groot-Brittannië, Franken Gallië en Alamanni Opper-Duitsland over; het Italische schiereiland. Na de val van het West Romeinse Rijk lijkt West Europa op een lappendeken van autarkische staatjes in een staat.

Niets geleerd in Brussel

Er is geen consensus of de groeiende Germanisering/barbarisering van de Romeinse Strijdmacht en het vestigingsbeleid voor barbaarse stammen (kortweg genoemd barbarisme) wel of niet gezien moeten worden als hoofdoorzaak van de val van het West Romeinse Rijk. De meningen daarover lopen nogal uiteen. Feit is dat Rome eeuwenlang in staat is geweest barbaarse invloeden buiten de deur te houden. Vanuit die invalshoek bekeken, kan het succes van Germaanse invallen alleen verklaard worden door de al in gang gezette teloorgang van het Romeinse Rijk.

Kenners noemen dan ook andere oorzaken voor het verval: gebrek aan continuïteit, matige kwaliteit en versnippering van politieke macht; wanorde, economische crises en verzwakking van de strijdmacht als direct gevolg van het gebrek aan adequaat leiderschap en lange slecht te verdedigen grenzen. Uit de bovenstaande tekst blijkt dat empathie in termen van het prioriteren van het welzijn van migranten boven het welzijn voor de eigen Romeinse burger; tolerantie uitgedrukt in oncontroleerbare migrantenstromen, toestaan van behoud van de eigen culturele identiteit en weigering te integreren en gebruik maken en overname van de macht in geselecteerde instituties, drijvende factoren te zijn geweest. Factoren die zo oud blijken te zijn als de Via Appia naar Rome.

In het geval van het West-Romeinse Rijk zijn het Germaanse stammen die opgejaagd door de Hunnen zich op de noordelijke oever van de Donau en oostelijke oever van de Rijn hebben gemeld en hebben staan trappelen om toegang tot de rijkdommen van het Romeinse Rijk te krijgen. In de moderne tijd zijn het bewoners van thuislanden in het Midden Oosten, Noord – en Centraal Afrika die gedreven door oorlogsgeweld en mensensmokkelaars op de zuidelijke en oostelijke stranden van de Middellandse Zee staan te trappelen om met de hulp van Europese politieke weldoeners uit de Westerse welvaartsruif mee te eten. Zonder enige tegenprestatie. Totdat die natuurlijk leeg is.


[i] Aanvankelijk grenspad later grens en defensieve zone, waarvan rivieren als Rijn en Donau deel uitmaken. Bekende Limes zijn de Hadrianus en Antonius Muur.


.

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

2 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Joshua
5 jaren geleden

De geschiedenis leert dat mensen van de geschiedenis niets geleert hebben.

dutchresearcher
5 jaren geleden

De volksverhuizingen vormen maar een deel van de oorzaken van de ondergang van het Romeinse Rijk. Een andere belangrijke oorzaak is de toenemende wreedheid en decadentie bij de Romeinse keizers. Na de dood van Marcus Aurelius (de laatste van de 5 goede keizers) in 180 greep steeds een wrede keizer de macht. Deze keizers werden steeds vermoord. Een van de dieptepunten op het gebied van decadentie was het bewind van Elagabalus.

Elagabalus was homoseksueel, trouwde en scheidde in 4 jaar tijd 5x en beloofde een grote beloning voor degene die hem kon uitrusten met vrouwelijke geslachtsorganen. Hij liet, onder toezien van de senatoren, zijn voorhuid besnijden, deed aan prostitutie waarbij hij naakt door het paleis liep en mensen probeerde te verleiden, gebruikte veel cosmetics en verzon een nieuwe religie.

Vanaf het jaar 235 tot en met 284 zijn er meer dan 60 keizers en tegenkeizers aan de macht geweest. Dit machtsvacuüm, waarbij het Rijk van 260-274 in 3 delen was uiteengevallen, veroorzaakte een permanente verandering in Europa. Grootgrondbezitters werden zelfvoorzienend en het gezag van een keizer die ver weg zat, werd niet langer aanvaard. Veel mensen uit de stad trokken weg naar het platteland voor voedselzekerheid en bescherming. Steden werden dus kleiner en ommuurd, zodat we langzaam naar een middeleeuws model van de samenleving gingen.

De keizers die na de crisis van de 3e eeuw nog aantraden, konden enkel nog de schade berperken en de teloorgang van het Romeinse Rijk vertragen. Het Romeinse Rijk implodeerde langzaam en de Germaanse stammen (opgejaagd door de Hunnen) grepen hun kans.