De Dilettant beslist en maakt kapot

Rob de Wijk liet het zich al eens in mei 2011 ontvallen “de kennis van de politicus over de samenstelling van het defensiebudget is vrijwel nihil, want als je voorstelt om meer dan € 2 miljard te bezuinigen, terwijl bijna 70% van het budget is vastgelegd in personeelskosten, wat betekent dat je vrijwel niets over hebt voor de inzet en het in stand houden van een krijgsmacht, dan heb je geen benul van de defensieproblematiek. De politiek laat zich niet leiden door intellectueel afgewogen redeneringen maar gaat op basis van opportunisme te werk”.

Afb: wikimedia. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:131128_Timmermans_en_Hennis_bij_Koenders_en_Kazura_MINUSMA_(12771438373).jpg

Het is uitermate pijnlijk te zien hoe Nederlandse politici sinds de val van de Berlijnse Muur en desintegratie van Warschau Pakt en Sovjet Unie met hun defensieapparaat omgaan. Vanaf de 19de eeuw is de rol van de politiek bij de verdeling van het financiële volume steeds indringender geworden en dat heeft in het midden van de vorige eeuw geresulteerd in de introductie van de verzorgingsstaat waarin individuele verantwoordelijkheden en verplichtingen stapsgewijs zijn overgenomen door de staat. Mede door demografische veranderingen in termen van volume, samenstelling, afhankelijkheid van de staat en bijdrage aan de inkomsten van de staat, o.m. in de vorm van af te dragen inkomstenbelasting, heeft die verzorgingsstaat in het huidige millennium een dusdanige vlucht genomen dat sprake is van een nanny state. In de praktijk is gebleken dat het onderhouden van een groeiende nanny state veel geld kost.

Niet alleen het fenomeen van de nanny state heeft Defensie naar het tweede of zelfs derde plan verdrongen. Ook het gegeven dat politici omstandigheden buiten Nederlands grondgebied belangrijker vinden dan veiligheid, welbehagen en welvaart van de eigen bevolking, heeft de positie van Defensie bij het verdelen van de financiële taart ernstig verzwakt. Die speerpuntgebieden van het politiek correct denken eisen in Nederland steeds grotere financiële offers, wat vanzelfsprekend ten koste gaat van het Defensie budget. Wanneer de geruchten uit de formatiekamer juist zijn, zal die onevenwichtigheid in de nabije toekomst voortduren en wellicht zelfs verdiept worden. Helaas wekte Nederlandse hoogste militaire autoriteit door zijn uitspraak “er bestaat een relatie tussen klimaatverandering, droogte en armoede in het Midden Oosten, de vluchtelingencrisis en islamitisch terrorisme” de indruk dat ook hij meer met het politieke buitengebeuren bezig zou zijn dan met het weer op de been helpen van de krijgsmacht.

Kunnen we het de gemiddelde politicus wel kwalijk kan nemen dat hij niet beseft waar het bij een defensieapparaat om draait? Het kan niet worden ontkend dat militaire leiders en beleidsbepalers voortdurend in gebreke zijn gebleven om met klem te accentueren wat de waarde is van de krijgsmacht als uniek instrument om de belangen van ons land en de waarden van onze maatschappij te beschermen. Het is in de afgelopen jaren wel heel stil geweest op de militaire burelen van beleidvormende en leidinggevende staven en daardoor is bij de werkvloer de indruk gewekt dat denken en doen van die burelen gestuurd wordt door politiek opportunisme. Dat is niet de rol van de militair. Die moet bij bezuinigingen en uitzendingen de politieke leiding een aantal keuzemogelijkheden aanreiken. Het is zijn plicht en verantwoordelijkheid te accentueren welke optie de militaire voorkeur heeft, welke randvoorwaarden moeten worden ingevuld om die uit te voeren, succesvol te maken en te houden; hoe lang implementatie (inb. het formuleren van een exit strategie) en wederopbouw na terugkeer bij langer durende uitzendingen duurt; wat de materiële en immateriële kosten zullen zijn en tot welke politieke en militaire consequenties het verschil in moeten, willen en kunnen leidt in termen van status en loyaliteit op het internationale en nationale politieke en militaire podium.

Ongetwijfeld zijn interne memoranda met een dergelijke inhoud op de tafel van de Minister terecht gekomen en is hij/zij geïnformeerd over de kwalijke gevolgen van zijn/haar keuze. Wanneer een minister laat blijken geen boodschap te hebben aan de mening van de militaire expert en toch kiest voor een optie die wel een politiek en geen militaire voorkeur heeft, dan heeft die militaire expert maar een keuze nl. bureau uit- en afruimen en opstappen. Dat is dus niet gebeurd. Het lijkt er steeds sterker op dat militaire leiders en beleidsbepalers op departementaal niveau uit vermeende loyaliteitsoverwegingen gekozen hebben voor het faciliteren van politieke wensen en niet voor houvast en toekomst van de organisatie die zij vertegenwoordigen. Het gegeven dat een groot deel van het militaire segment van de Bestuurstaf enthousiast in het spoor van Minister en haar ambtenaren blijft lopen, is daarvan een treurige bevestiging. De consequentie van die keuze is dat bezuinigingsmaatregelen schering en inslag zullen blijven om de eerder genoemde politieke speerpuntgebieden ten koste van de krijgsmacht te kunnen financieren.

Voor de bühne lijken politici zeer bezorgd te zijn over de voortdurende uitholling van het defensieapparaat en in het verlengde daarvan de groeiende onveiligheid van Nederlandse burgers en imago verlies op het internationale politieke podium. Er is geen politicus geweest die daarvoor zijn politieke loopbaan in de waagschaal durft te stellen. De doorsnee Nederlanders burger heeft inmiddels geconstateerd dat politici en hogere militairen vrijwillig dan wel gedwongen waarschuwingen over de staat en toekomst van de Krijgsmacht in het ronde archief hebben gedeponeerd. Drie Ministers van Defensie hebben in de afgelopen 7 jaar ondanks stevige waarschuwingen, ferme uitspraken en parmantig optreden in en voor de media zo pover gepresteerd dat de Krijgsmacht niet meer in staat is zijn grondwettelijke taken uit te voeren en de huidige Minister van Defensie door een ruime meerderheid van het militaire- en burger- personeel van de krijgsmacht absoluut niet serieus genomen wordt.

Die uitspraak van Rob de Wijk staat na zes jaar nog kaarsrecht overeind. Onhandige dilettanten beslissen over de doeltreffendheid van de Krijgsmacht en diens missies in instabiele en gevaarlijke regio’s, waarbij zij geen besef lijken te hebben van de draagkracht van hun beslissingen. Ondanks waarschuwingen over de negatieve effecten van (aanvullende) bezuinigingen, pronken politici en hun militaire adviseurs in binnen en buitenland nog steeds met een uitgeklede krijgsmacht en kraaien van plezier als Nederland op militair gebied mag meedoen bij een internationale missie. We blijven in Mali! klinkt het weer op het Binnenhof. Alsof politici en hun adviseurs zes maanden in the middle of nowhere persoonlijk op zoek gaan naar uiterst schimmig optredende islamitische extremisten. Ook vertegenwoordigers van vakbonden die moord en brand hebben geschreeuwd over de bezuinigingen en de gevolgen voor de krijgsmacht in het algemeen en personeel in het bijzonder, staan weer te trappelen om militairen maanden naar een donker oord te sturen. Want ook volgens hen wordt de krijgsmacht weer op de kaart gezet en dat mag blijkbaar wel wat kosten.

Over het effect van dilettantisme gesproken.

 

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties