Neprechters

Eén van de rechters van de rechtbank die vrijdag 9 december aanstaande uitspraak gaan doen in de unieke ‘Staat Tegen Geert Wilders’ rechtszaak, heeft geruime tijd geleden opmerkingen gemaakt over de PVV en de politiek leider ervan, Geert Wilders. Die uitspraken waren weinig vleiend en toonden dat de rechter een uitgesproken weerzin tegen zowel PVV als Geert Wilders voelde. Uitgerekend zij is een van de rechters die over Wilders moet oordelen. Louter toeval?  

rechtbank Wilders

v.l.n.r: Linker, Voorzitter, Rechter. Afb: scr. RTLZ

Het artikel 7 uit onze Grondwet behandelt de vrijheid van meningsuiting:

  1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
  2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending.
  3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden.
  4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.

Deze wet is niet tot stand gekomen opdat burgers maar kunnen uitkramen wat hen goeddunkt. Die wet is er gekomen opdat burgers beschermd worden tegen hun overheid, wanneer zij die overheid denken te moeten bekritiseren. ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig’ stelt de wet en daarmee hebben we dus geen censuur; er wordt niet vooraf door een ministerie gekeken of een uitspraak of artikel ‘door de beugel’ kan. Maar wanneer er beledigingen of kwetsende uitspraken worden gedaan zijn er weer andere wetten die vervolging mogelijk maken. Dat geldt ook voor rechters en de onderhavige rechter is voor haar uitspraken niet vervolgd. Dat zou ook nonsens zijn geweest.

Laten we ons in gedachten eens een vergelijkbare situatie voorstellen:

R.M. is neurochirurg in het enige ziekenhuis in een middelgrote stad N. in Nederland. Hij staat bekend als een uiterst kundig arts en heeft reeds veel patiënten tot tevredenheid geholpen. Zijn specialisme in de behandeling van hernia staat volstrekt buiten kijf en hij wordt in binnen- en buitenland geroemd om zijn kundigheid.

M. is buurman van V.B. Deze B. heeft een heel vervelend zoontje die op een zekere dag buurman M. met steentjes bekogelt wanneer hij bezig is het gras te maaien. Waarschuwingen helpen niet en een zeker moment heeft M. er genoeg van en pakt het knulletje stevig bij de arm en schudt hem door elkaar. Toevallig ziet vader V.B. dat en deze stormt naar buiten en geeft M. een flinke duw, waarna hij hem probeert te slaan. De chirurg echter is goed getraind: hij weert de slagen af en met een judoworp ontdoet hij zich definitief van de aanvaller. V.B. druipt af naar zijn woning, maar zegt wel dat als het aan hem ligt, R.M. in de toekomst nog maar weinig te opereren zal hebben in het ziekenhuis.

Een aantal weken is het rustig, maar een zeker moment wordt V.B. met een acute hernia naar het ziekenhuis gebracht. Zijn behandelend arts is……. R.M. Het ligt voor de hand dat V.B. geen enkel vertrouwen heeft dat M. de operatie goed uit zal voeren. M. echter, heeft een eed afgelegd en meent dat hij gewoon zijn werk kan doen.

Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat het beter is dat M. de noodzakelijke operatie niet uit gaat voeren. In de eerste plaats voor V.B. Hoe agressief de man zich ook heeft gedragen: dat hij geen enkel vertrouwen heeft in M. is volledig duidelijk. Maar ook voor M. kan het nadelig uitpakken: wanneer de operatie mislukt zal hij levenslang gebrandmerkt worden als een arts die er niet voor terugdeinst wraak te nemen in de operatiezaal. Het voorgaande voorbeeld maakt duidelijk dat de ophanden zijnde uitspraak allang niet meer gaat over de vraag of Wilders over de schreef is gegaan. De vraag is in hoeverre het OM en de rechters bereid zijn over de schreef te gaan. Hier ligt de rechtspraak op de snijtafel, zeker nadat de betrokken rechter na het verhoor van prof. mr. dr. Paul Cliteur moest toegeven dat zij aan het eind van diens getuigenverklaring discutabele vragen stelde. Het aansluitende wrakingsverzoek werd niet gehonoreerd door collega-rechters.

Mw. mr. Eliane van Rens had zich natuurlijk nooit toe moeten laten voegen aan de groep rechters en verschoning in moeten roepen. Maar ook de collega-rechters zouden zich beter eerst even achter de oren hebben gekrabd, alvorens juist met deze rechter aan hun zijde, juist Wilders te gaan beoordelen. Daarom kan er geen bevredigende uitspraak meer komen. Misschien is er nog een kleine, maar charmante oplossing. Rechters worden veel bekritiseerd omdat zij in hun oordelen altijd omstandigheden laten meewegen. Niet zelden wordt een ‘hevige gemoedsbeweging’ aangevoerd als omstandig in een zaak en valt de straf lager uit of blijft achterwege. Een beroerde jeugd werkt veelal ook prima, om van ‘verwardheid’ maar niet te spreken.

Daar ligt een mooie oplossing voor heel links Nederland: een eclatante verkiezingswinst leidt tot een hevige gemoedsbeweging en in Venlo te zijn geboren is ook niet alles. In de Tweede Kamer kan tenslotte Wilders gevierd worden als ‘verwarde man’.

Het zou me eigenlijk niet verbazen…

 

Deel dit:
0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties